5.2 Transport in planten

5.2 Transport in planten
- Houtvaten en bastvaten
- Wateropname
- Watertransport omhoog
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

5.2 Transport in planten
- Houtvaten en bastvaten
- Wateropname
- Watertransport omhoog

Slide 1 - Slide

Welke plastiden ken je al?

Slide 2 - Mind map

Plastiden

Slide 3 - Slide

Sapstroom
  • Houtvaten: anorganisch 
  • Bastvaten: organische

Slide 4 - Slide

Houtvaten
  • Sapstroom omhoog
  • Wateropname door worteldruk 
  • Watertransport door verdamping, capillaire werking, worteldruk

Slide 5 - Slide

Bastvaten
  • Bevat vooral suiker
  • Variabele richting sapstroom, van suikerbron naar plek waar suiker nodig is of opgeslagen wordt

Slide 6 - Slide

Wateropname en transport 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Opwaartse stroom: worteldruk 
Zorgt voor de opname van water 
in het houtvat

--> ontstaat door het actief
transport van mineralen door endodermiscellen. 

Slide 10 - Slide

Worteldruk
  1. Via de celwanden verplaatsen mineralen en water zich richting endodermis
  2. Cellen in de endodermis bevatten aan de zijkant bandjes van Caspary die niet doorlaatbaar zijn voor mineralen en water 
  3. Mineralen worden actief door endodermis naar centrale cylinder getransporteerd. 
  4. Door osmose volgt water naar de centrale cilinder → worteldruk. 

Slide 11 - Slide

Opwaartse stroom: verdamping

  • via huidmondjes in de bladeren (denk aan rietje)
  • door ontstane onderdruk wordt water aangezogen. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Huidmondjes
  • Regelen verdamping
  • Afname turgor sluitcellen door watertekort zorgt voor vormverandering waardoor huidmondje dicht gaat
  • Kan ook onder invloed van licht en CO2

Slide 14 - Slide

Opwaartse stroom: capillaire werking 


=  water wordt omhoog getrokken door nauwe houtvaten

  • cohesie: watermoleculen trekken elkaar aan 
  • adhesie: watermoleculen plakken aan de celwanden

Slide 15 - Slide

Capillaire werking

Slide 16 - Slide

Houtvaten zorgen voor vervoer
A
van wortel naar boven
B
vanuit blad naar wortel
C
vanuit blad naar bloem
D
zowel omhoog als omlaag in plant

Slide 17 - Quiz

Waardoor kunnen wortels veel water opnemen?
A
cellen hebben veel 'zuigkracht'
B
wortelharen zorgen voor oppervlakvergroting
C
omdat ze diep in de grond zitten

Slide 18 - Quiz

Waardoor ontstaat 'worteldruk'?
A
Doordat de houtvaten een klein volume hebben
B
door osmose in endodermiscellen
C
door verdamping in blad
D
door osmose in bastvaten

Slide 19 - Quiz

Waardoor ontstaat stroming in bastvaten?
A
Door osmose en drukverschil
B
Alleen door osmose
C
Door verdamping van water
D
Door plasmastroming

Slide 20 - Quiz

Op een zomerse dag met veel wind neemt de plant meer water op dan normaal. Waardoor
A
Meer zuigkracht van de bladeren
B
Meer worteldruk
C
Meer capillaire werking
D
Geen van allen

Slide 21 - Quiz

Als een wortel in het voorjaar zijn eerste bladeren krijgt. Hoe wordt de suiker dan vervoerd?
A
via de houtvaten omlaag
B
via de bastvaten omlaag
C
via de houtvaten omhoog
D
via de bastvaten omhoog

Slide 22 - Quiz

Het transport van water, dat een boom uit de grond heeft opgenomen, stopt als de boom zijn bladeren laat vallen. Welke kracht valt weg door het ontbreken van de bladeren?
A
capillaire werking
B
worteldruk
C
verdamping
D
adhesie

Slide 23 - Quiz

Opdracht  9, 10, 13, 14

Slide 24 - Slide

Waterpotentiaal
  • Water beweegt van hoog naar laag waterpotentiaal
  • Osmotisch potentiaal wordt negatiever met meer opgeloste stoffen
  • Drukpotentiaal wordt positiever met hogere turgordruk

Slide 25 - Slide

Een pantoffeldiertje neemt water op door osmose. Waar is de waterpotentiaal dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten het pantoffeldiertje is waterpotentiaal gelijk

Slide 26 - Quiz

En waar is de osmotische waarde dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten het pantoffeldiertje is osm. waarde gelijk

Slide 27 - Quiz