This lesson contains 28 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Start H4
Labjas en bril
1 boek per duo, blz 48
1 etui per duo
tas bij het raam of bij de gang
Slide 1 - Slide
Start H4
Energie-effect bij een chemische reactie
Hoe kan je een chemische reactie versnellen?
Hoe gaat het in een chemische fabriek?
Slide 2 - Slide
Introductie
Sommige reacties verlopen niet of nauwelijks, terwijl andere reacties explosief verlopen. Met een katalysator kun je reacties sneller laten verlopen. Bij alle reacties is sprake van een energie-effect.
Deze onderwerpen spelen ook een rol bij het ontwerpen van een chemische fabriek. Hoe kan je zorgen dat er snel mogelijk en met zo min mogelijk energie een product geproduceerd wordt? Je gaat ook leren hoe je schematisch een proces dat in een fabriek verloopt kan noteren.
Slide 3 - Slide
Programma
Begrip: energie-effect
Proef 1 (blz 48) uitvoeren A+B
Proef 1 vragen maken
Afronding
Slide 4 - Slide
Energie-effecten bij reacties
Chemische reactie:
Beginstof(fen) --> Reactieproduct(en)
Er komt daarbij energie vrij of dat kost energie.
Dat noemen ze het energie-effect
Slide 5 - Slide
Energie-effecten bij reacties
Kan je een voorbeeld noemen van een reactie/proces waarbij energie vrij komt?
Slide 6 - Slide
Energie-effecten bij reacties
Kan je een voorbeeld noemen van een reactie/proces waarbij energie vrij komt?
Kan je een voorbeeld noemen van een reactie/proces waarvoor energie nodig is?
Slide 7 - Slide
Proef 1
blz 48
Noteer je waarne-mingen op blz 49
timer
20:00
Slide 8 - Slide
A Magnesium en zoutzuur
B Verdampen van aceton
Kwam er warmte vrij of was er warmte nodig?
Slide 9 - Slide
A Magnesium en zoutzuur
B Verdampen van aceton
Kwam er warmte vrij of was er warmte nodig?
Slide 10 - Slide
A Magnesium en zoutzuur
B Verdampen van aceton
Kwam er warmte vrij of was er warmte nodig?
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
C Bariumhydroxide en ammoniumnitraat
Kwam er warmte vrij of was er warmte nodig?
Slide 13 - Slide
C Bariumhydroxide en ammoniumnitraat
Kwam er warmte vrij of was er warmte nodig?
Slide 14 - Slide
Je meet de temperatuur ALTIJD in de omgeving.
Als de temperatuur van de omgeving STIJGT, kwam er bij de reactie warmte vrij.
Als de temperatuur van de omgeving DAALT, was er voor de reactie warmte nodig.
Slide 15 - Slide
eigen werk
Maak vraag 2 t/m 9 op blz 50 en 51
Slide 16 - Slide
§4.1 Energie
Slide 17 - Slide
Energie
Energie wordt geleverd door energiebron. Bv de zon, wind, batterij, brandstof.
Vormen van energie:
warmte, licht, mechanische energie, elektrische energie, stralingsenergie en chemische energie
Het symbool voor energie is E (in joule).
Slide 18 - Slide
Wet van behoud van energie
Energie kan worden omgezet van ene vorm naar andere.
De totale hoeveelheid verandert niet.
Slide 19 - Slide
Energie-effecten bij reacties
Chemische reactie:
Beginstof(fen) --> Reactieproduct(en)
Er komt daarbij energie vrij of dat kost energie.
Dat noemen ze het energie-effect
Slide 20 - Slide
Exotherme reacties
Exotherm: Er komt energie vrij
De beginstoffen staan energie af aan de omgeving
Chemische energie producten lager dan chemische energie beginstoffen
Slide 21 - Slide
Endotherme reacties
Endotherm: Er is energie nodig.
Er is constant energie vanuit de omgeving nodig om de chemische reactie te laten plaatsvinden.
Chemische energie producten hoger dan chemische energie beginstoffen
Slide 22 - Slide
Exotherme en endotherme reacties
Voor beide soort reacties is altijd energie nodig om te beginnen!
Dat is de activeringsenergie
Bij exotherme reacties is er genoeg energie om daarna zelf te verlopen
Slide 23 - Slide
Energiediagrammen
Reactiewarmte is de energie die vrijkomt of opgenomen wordt bij een chemische reactie