Formules in Excel: Van beginner naar pro

Formules in Excel: Van beginner naar pro
1 / 31
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Formules in Excel: Van beginner naar pro

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je formules maken in Excel met behulp van operatoren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het maken van formules in Excel?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn formules?
Formules in Excel zijn rekenkundige instructies waarmee je berekeningen kunt uitvoeren.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Operatoren
Operatoren zijn symbolen die je gebruikt in formules om specifieke berekeningen uit te voeren.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Optellen (+)
De opteloperator (+) wordt gebruikt om getallen bij elkaar op te tellen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Aftrekken (-)
De aftrekoperator (-) wordt gebruikt om getallen van elkaar af te trekken.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vermenigvuldigen (*)
De vermenigvuldigingsoperator (*) wordt gebruikt om getallen met elkaar te vermenigvuldigen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Delen (/)
De deeloperator (/) wordt gebruikt om getallen door elkaar te delen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Machtsverheffen (^)
De machtsverheffingsoperator (^) wordt gebruikt om een getal tot een bepaalde macht te verheffen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voorrang van operatoren
Bij het maken van formules is het belangrijk om te weten welke operatoren voorrang hebben.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1: Optellen
Maak een formule die de waarden van cel A1 en cel B1 bij elkaar optelt.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2: Aftrekken
Maak een formule die de waarde van cel A2 aftrekt van de waarde van cel B2.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3: Vermenigvuldigen
Maak een formule die de waarden van cel A3 en cel B3 met elkaar vermenigvuldigt.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4: Delen
Maak een formule die de waarde van cel A4 deelt door de waarde van cel B4.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 5: Machtsverheffen
Maak een formule die de waarde van cel A5 tot de macht van de waarde van cel B5 verheft.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Controleer je antwoorden
Controleer of je de juiste formules hebt gemaakt en of de berekeningen correct zijn.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Veelgestelde vragen
Beantwoord veelgestelde vragen over het maken van formules in Excel.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Herhaal de belangrijkste punten over het maken van formules in Excel.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Oefeningen
Geef de studenten extra oefeningen om hun vaardigheden met formules in Excel te verbeteren.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vragen en feedback
Beantwoord vragen van de studenten en vraag om feedback over de les.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Evalueer het begrip van de studenten door ze een korte quiz of opdracht te geven.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bronnen
Vermeld de bronnen die zijn gebruikt bij het maken van deze les.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hoe bereken je de BTW op een bedrag van €100 met een tarief van 21%?
A
15
B
21
C
25
D
10

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het BTW-bedrag van een product dat €50 kost met een tarief van 9%?
A
4,50
B
4.50
C
3.50
D
5.50

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoe bereken je het bedrag zonder BTW als je het totaalbedrag en het BTW-tarief hebt?
A
totaalbedrag
B
totaalbedrag - (totaalbedrag * (BTW-tarief / 100))
C
totaalbedrag + (totaalbedrag * (BTW-tarief / 100))
D
totaalbedrag * (BTW-tarief / 100)

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welk BTW-tarief is van toepassing op levensmiddelen in Nederland?
A
6
B
9
C
0
D
21

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het totaalbedrag inclusief BTW als het bedrag zonder BTW €80 is en het BTW-tarief 21% is?
A
96,80
B
96.80
C
104.20
D
88.20

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 30 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.