2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Zuivere stoffen en mengsels
Lesdoelen: 

Uitleggen wat het verschil tussen een zuivere stof en een mengsel is.
Een oplossing herkennen.
Uitleggen wat een suspensie is.
De scheidingsmethoden extraheren en filtreren beschrijven.

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zuivere stoffen en mengsels
Lesdoelen: 

Uitleggen wat het verschil tussen een zuivere stof en een mengsel is.
Een oplossing herkennen.
Uitleggen wat een suspensie is.
De scheidingsmethoden extraheren en filtreren beschrijven.

Slide 1 - Slide

Voorkennis
Heb jij al eens iets bijzonders gezien toen je meerdere stoffen bij elkaar deed ?

Slide 2 - Slide

Zuivere stoffen
Deze bestaan uit één soort moleculen. Zuiver water (demiwater) bestaat alleen uit watermoleculen.


Slide 3 - Slide

Suiker bestaat alleen uit suikermoleculen en is ook een zuivere stof.

Slide 4 - Slide

Mengsels
Cafeïne

Slide 5 - Slide

Twee soorten mengsels

Oplossing
Suspensie

Slide 6 - Slide

Oplossing
Wanneer een stof goed oplost in een vloeistof.
Een oplossing is helder (je kan er doorheen kijken), maar kan wel een kleur hebben,


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Suspensie
Wanneer een vaste stof niet oplost in een vloeistof.
Een suspensie is troebel en je kan er niet doorheen kijken.


slootwater

Slide 9 - Slide

Filtreren
Wanneer je een vaste stof en een vloeistof wilt scheiden.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Extraheren
Wanneer je bepaalde stoffen ergens uit wilt halen.


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Indampen
Wanneer je een opgeloste stof en
 een vloeistof wilt scheiden.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Belang van het lesdoel
Je komt dagelijks in contact met stoffen en zal regelmatig iets moeten scheiden van elkaar.

Slide 16 - Slide

Controle lesdoelen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Controlevraag
Noteer of het een oplossing of suspensie is:

1) thee met suiker
2) sinaasappelsap
3) Redbull
4) karnemelk

Slide 20 - Slide

Controlevraag
Wat is bij deze vorm van 
thee zetten
1) het oplosmiddel ?
2) het filter ?
3) het residu ?
4) het filtraat ?

Slide 21 - Slide