‹Return to search

Tijdenmix

Tijdenmix
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tijdenmix

Slide 1 - Slide

Tenses
- Present Simple
- Present Continuous
- Past Simple
- Past Continuous
- Present Perfect
- Future

Slide 2 - Slide

Present Simple
Wanneer: Iets dat altijd/nooit/regelmatig gebeurt
Hoe: Stam
Uitzonderingen: He / She / It krijgt een S aan stam vast.
medeklinker + y= ies 
To carry- she carries

Slide 3 - Slide

Present Continuous
Wanneer: Iets dat op dit moment bezig is
Hoe: Am / Is / Are + stam met ING eraan vast
Uitzonderingen: 
- Woord dat eindigt op 1 klinker + 1 medeklinker = dubbele medeklinker: put- putting
- Als woord eindigt op een E valt die weg: to have- having

Slide 4 - Slide

Past Simple
Wanneer: Iets is in het verleden gebeurd en afgesloten
Hoe: stam met ED eraan vast of 2e rijtje onregelmatig ww
Uitzonderingen: 
- Woord dat eindigt op 1 klinker + 1 medeklinker = dubbele medeklinker: to pet- petted
- Als woord eindigt op een E komt er alleen een D bij
- Als woord eindigt op een medeklinker +Y verandert het in IED

Slide 5 - Slide

LADY
last
ago 
Date
yesterday

Slide 6 - Slide

Past Continuous
Wanneer: Iets is in het verleden bezig was 
Hoe: was / were + ww met ING eraan vast
Uitzonderingen: 
- Woord dat eindigt op 1 klinker + 1 medeklinker = dubbele medeklinker
- Als woord eindigt op een E valt die weg

Slide 7 - Slide

Present Perfect
Wanneer: Iets is in het verleden is begonnen en nu nog bezig.
Iets is in verleden gebeurd en de gevolgen zijn nog van belang.
Hoe: Have / Has + voltooid deelwoord (stam met ED / 3e rijtje)
Uitzonderingen: 
- Woord dat eindigt op 1 klinker + 1 medeklinker = dubbele medeklinker
- Als woord eindigt op een medeklinker +Y verandert het in IED

Slide 8 - Slide

FYNE JAS
for- yet- never- ever- 

 just- always- since

Slide 9 - Slide

Past Perfect
Wanneer: Je gebruikt de past perfect wanneer je meerdere momenten in het verleden bespreekt. De past perfect gebruik je dan voor dat wat het langst geleden is.
Hoe: had + voltooid deelwoord (stam met ED / 3e rijtje)

Before she left for work, my mum had made breakfast.

Slide 10 - Slide

Future (will)
Wanneer: Iets aanbieden / Beloftes / Aankondigingen / Besluiten / Voorspelling zonder bewijs 
Hoe: Will + hele werkwoord
Yes, my brother will marry his girlfriend.

Slide 11 - Slide

Future (going to)
Wanneer: Iemand is iets (niet) van plan / Voorspelling met bewijs
Hoe: Am / Is / Are + going to + hele werkwoord (dus niet stam!)
 I am going to work this afternoon.

Slide 12 - Slide

Future (present continuous & present simple)

Present continuous: Afspraken in de nabije toekomst waarvan tijd en/of plaats al vast staat. The wedding is going to be on June 21.
Present Simple: Vaststaande gebeurtenissen in de toekomst die onderdeel zijn van een vast schema (gebeurt altijd of regelmatig) 

Slide 13 - Slide

I ________ for hours before he came. (to wait)

Slide 14 - Open question

Hurry! The train _____ at 5 o'clock. (to leave)

Slide 15 - Open question


The dog _________ in 2012. (to die)

Slide 16 - Open question

She _____ Lord of the Rings. (not/to see)

Slide 17 - Open question

After Sophie _________ her work, she went to lunch. (to finish)

Slide 18 - Open question


______ a job yet? (you/to find)

Slide 19 - Open question

Jasper and Fadil ________ each other for more than 10 years now. (to know)

Slide 20 - Open question

Mrs Corrigan ________ a sports car before she bought a Ferrari. (to own)

Slide 21 - Open question

Lola ________ to pop music when she was younger. (to listen)

Slide 22 - Open question

I ______ my keys, now I will be late. (to lose)

Slide 23 - Open question

She _________ to work every day. (to drive)

Slide 24 - Open question


They _________ here since 2002. (to live)

Slide 25 - Open question

Before the game started, the teams ____________ hands.(to shake)

Slide 26 - Open question


It's rather hot in here, isn't it?
Yes, you're right. I ________ a window. (to open)

Slide 27 - Open question


We _________ a high tea at a castle next Saturday. (to have)

Slide 28 - Open question


My boss is not here at the moment. He _______ you tomorrow. (to call)

Slide 29 - Open question


I _______ new trainers again. (not/to buy)

Slide 30 - Open question


She _______ this race. Look how far ahead she is!
(to win)

Slide 31 - Open question

Look! They ______ the printers. (to check)

Slide 32 - Open question

Look! Steve's mother ____ a Frappuccino. (to make)

Slide 33 - Open question

They walked to school after they ______. (to eat)

Slide 34 - Open question

Tips

  • Google tenses exercises; 
  • Lots of repetition!

Slide 35 - Slide

More lessons like this

Tijdenmix

- Lesson with 29 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

Tijdenmix

- Lesson with 17 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

V2 tijdenmix

- Lesson with 13 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

Tijdenmix

- Lesson with 31 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

Tijdenmix

- Lesson with 20 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

V-uur H2

- Lesson with 40 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

Grammar Theme 4+5 - V2

- Lesson with 38 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Repetition Grammar Theme 4 - V2

- Lesson with 26 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2