Herhaling H6 en H7.1

• wiskunde
• Secondary Education

Wat bereken je met de discriminant?
D = b² - 4ac

Uit de discriminant komt 0. Wat betekent dat

Hoeveel oplossingen zijn er als de discriminant negatief is

Je wil een kwadratische vergelijking oplossen met de abc-formule en D is kleiner dan 0. Welke beweringen zijn waar?

I de vergelijking heeft geen oplossingen.
II de parabool heeft geen snijpunten met de x-as.

1. I is waar II is onwaar
2. I is waar II is waar
3. I is onwaar II is onwaar
4. I is onwaar II is waar

Sleep grafieken zodat ze kloppen met de discriminant

D=0

D<0

D>0

1. a) Paul wil de ABC-formule gebruiken om de volgende vergelijking op te lossen.
x2 + x – 5 = 0
Wat zijn de waarden van van a, b en c.

1. a=2 b=1 c=-5
2. a=1 b=-5 c=1
3. a=2 b=-5 c=1
4. a=1 b=1 c=-5

Wat is de oplossing (gebruik de abc-formule)

1. -2/3 en -2
2. 2/3 en 2
3. -2/3 en 2
4. 2/3 en -2

Wat zou je kiezen?

1. ontbinden
2. abc formule

Los op

1. r = -7 v r = 1
2. r = 1 v r = -7
3. r = -2 v r = 3
4. r = -3 v r = 2

Wat zou je kiezen?

1. ontbinden
2. abc formule

Bereken de discriminant

1. D=81
2. D=25
3. D=16
4. D=9

Wat zou je kiezen?

1. ontbinden
2. abc formule

Los op

1. n = 4 v n = -2
2. x = 4 v x = -2
3. n = -4 v n = 2
4. x = -4 v x = 2

Sleep de juiste oplosmethode naar de formules

x²+4=0

x²+4x=0

x²+4x+3=0

x²+4x-3=0

x²=c

abc-formule

Ontbinden in factoren (enkele haakjes)

Ontbinden in factoren (dubbele haakjes/som-product methode)

Hoe heet de grafiek van een kwadratische vergelijking?

1. Parabool
2. Discriminant
3. Raakpunt
4. Interval

Als de discriminant nul is, dan is er één oplossing. Dus de parabool heeft één gemeenschappelijk punt met de x-as. Hoe heet zo'n punt?

1. Interval
2. Raakpunt
3. Discriminant
4. Parabool

Stellingen:
I. bij b hoort het interval -2<x<4
II. Bij d hoort het interval x>2

1. Stelling I is waar Stelling II is waar
2. Stelling I is niet waar Stelling II is niet waar
3. Stelling I is niet waar Stelling II is waar
4. Stelling I is waar Stelling II is niet waar

Sleep de juiste ongelijkheid naar het bijbehorende interval

Wat is de interval voor 

f(x) > g(x) ? 

1. 2 > x > 5
2. x < 2
3. x < 2 v x > 5
4. x > 5

Met de tangens kan kan ik zowel de hellingshoek als de lengte van een zijde berekenen

1. WAAR
2. NIET WAAR

Kies de juist formule om hoek Q te berekenen en bereken hoek Q

1. 
2. 

De tangens van hoek B bereken je met de standaardformule. Zet de elementen op de juiste plek. 

tan ∠B

=

___________________

aanliggende rechthoekszijde

overstaande rechthoekszijde