Herhaling voorzetsels

• ned
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

De lamp hangt .............. de tafel

1. In
2. Tussen
3. Boven
4. Onder

Ik zit .................. de klas

1. op
2. in
3. om
4. tussen

De hond is ................., in de tuin.

1. onder
2. in
3. buiten
4. binnen

Ik ga naar de winkel ........ de bus

1. met
2. onder
3. achter
4. over

Mijn buurman woont ......... mij.

1. over
2. naast
3. om
4. om

Ik zet mijn auto ......... de garage.

1. tussen
2. tegen
3. voor
4. zonder

Ik .......... naar de stad (lopen)

1. lop
2. loop
3. loopt
4. lopen

Jan .......... een nieuwe televisie (willen)

1. willen
2. wilt
3. wil
4. will

.............. jij deze vraag? (begrijpen)

1. Begrijpen
2. Begrijpt
3. Begreip
4. Begrijp

Ik ........ in Amsterdam geweest (zijn)

1. is
2. zijn
3. ben
4. bent

Edward ............ op het voetbalveld (zijn).

1. bent
2. zijn
3. is
4. its

Marie ............. een mooi huis (hebben)

1. hebt
2. hebben
3. heb
4. heeft

Dit .............. de laatste vraag (zijn).

1. bent
2. is
3. zijn
4. ist