Woensdag 20 april; Mening argument conclusie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Deze les

Aan het eind van deze les moet je weten;

- mening

- argument

- conclusie

- feiten

- meningen

Wat is een feit?

1. Een uitspraak over iets wat waar of niet waar is. Controleerbaar.
2. Een uitspraak over iets wat waar of niet waar is. Niet controleerbaar.

Wat is een mening (standpunt)?

1. Wat iemand ergens van vindt. Controleerbaar. Je bent het ermee eens.
2. Wat iemand ergens van vindt. Controleerbaar. Je bent het ermee oneens.
3. Wat iemand ergens van vindt. Niet controleerbaar. Je kunt er eens of oneens mee zijn.
4. Wat iemand ergens van vindt. Niet controleerbaar. Je kunt er niets van zeggen.

CONCLUSIE

- Als alle argumenten (redenen) zijn gegeven, kan er een conclusie volgen.

- Korte herhaling van meningen en argumenten.

-Signaalwoorden: dus, concluderend, dat betekent...

Voorbeeld van een conclusie:

Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren zij met geld omgaan.

Lees (en beluister) de tekst.

Wat is het onderwerp
van de tekst?
Gebruik voor je antwoord
één woord.

Wat is de mening van Simon over het onderwerp?

Aan welk signaalwoord herken je zijn mening?

Welk argument geeft hij voor zijn mening?

Wordt er in deze tekst een conclusie getrokken?

1. ja
2. nee

Lees (en beluister) de tekst.

Wat is de mening van de schrijfster over het onderwerp?

Welk argument geeft zij voor haar mening?

Noteer een signaalwoord voor een argument uit de tekst.

Wordt er in deze tekst een conclusie getrokken?

1. ja
2. nee