Communicatie met kinderen/jongeren

Communicatie met kinderen
Communicatie met jongeren
1 / 29
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Communicatie met kinderen
Communicatie met jongeren

Slide 1 - Slide

Inhoud
Voorkennis activeren
Empathie
Voordelen van tegenspreken
Voorwaarden
Overeenkomsten bij tips
Communicatie met pubers
Communicatie ezelsbruggetjes quiz
Wat neem je mee van vandaag?
Toepassen: casussen bedenken + bespreken/uitspelen

Slide 2 - Slide

Doel
Kennis over communicatie naar boven halen.

Kennis over communicatie vergroten.

Bewustzijn kennis, vaardigheden en houding omtrent communicatie vergroten.

Slide 3 - Slide

Vissenkom
Binnenkring: bespreek 5 min. met elkaar wat jullie weten over communicatie met kinderen en jongeren. 
Buitenkring: luister en schrijf mee. Vul na afloop de binnenkring aan.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Als kinderen je tegenspreken of brutaal zijn..

Bedenk dan dat de emotieregulering in ontwikkeling is.

Kan je ze leren te communiceren over wat ze niet fijn vinden.











Kan je ze leren op welke manier ze lastige boodschappen bespreekbaar kunnen maken.

Denk dan vanuit het perspectief van het kind.

Krijg je unieke kansen.

Slide 6 - Slide

Ieder kind, iedere jongere, wil zich welkom voelen, gewaardeerd worden en erop vertrouwen dat ze altijd op je terug kunnen vallen

Slide 7 - Slide

Zoek de overeenkomsten
Iedereen heeft een kaartje met communicatie tips. Speciaal voor pubers, brutale kinderen, boze kinderen enz. Loop door elkaar, wissel kaartjes uit, lees wat er staat en schrijf voor jezelf de overeenkomsten op.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Communicatie met pubers
'Echt' communiceren (direct).
Zet de hersens 'aan' (denken en delen).
Attitude is alles.
Laat ze hun mening met argumenten vertellen.
De sprong in denken geeft ze het gevoel over superieure intellectuele mogelijkheden te beschikken (crisis).

Slide 10 - Slide

Belangrijk:
Ze willen hun verhaal vertellen.
Ze willen zich veilig en gewaardeerd voelen.
Wees benieuwd.
Probeer te benomen wat je voelt.
Metacommunicatie.

Slide 11 - Slide

Voorwaarden
Hersens op 'aan'.
Vertellen stimuleren.
Gericht doorvragen.
Waardering voor het denkproces uiten.
Bereidheid tonen te leren.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Student voice
1. Wat denk jij?
2. Stel de vraag aan je buurman.
3. Waarom denk je dat?
4. Hoe weet je dat?
 5. Kan je er meer over vertellen?
6. Heb je nog vragen?

Slide 14 - Slide

Socratische vragen
Gebruik deze methode van vragen om nadere uitleg zodat het denkproces van jongeren gestimuleerd wordt i.p.v. je eigen mening geven.
Attitude: jij begrijpt niets en de ander is expert.
2 socratische vragen: wat bedoel je? Klopt het?

Slide 15 - Slide

Weerstandtaal: hoe kan je erop reageren?
'Ja, maar ik erger me rot aan mijn docent Nederlands'

Slide 16 - Open question

Weerstandtaal: hoe kan je erop reageren?
'Niemand begrijpt mij!'

Slide 17 - Open question

Weerstandtaal: hoe kan je erop reageren?
'U mag me gewoon niet.'

Slide 18 - Open question

Stop, laat los, rol mee
Stop: maak pas op de plaats en reflecteer/evalueer.
Laat los: probeer iets anders.
Rol mee: toon begrip.

Slide 19 - Slide

Trauma
Emoties reguleren.
Kalmeren. b.v. water geven.
Contact maken.
Empathische reactie. b.v. dat is ook niet leuk.
Beredeneren. 
Je mag boos worden, maar niet gaan schelden + uitleg.

Slide 20 - Slide

Laat OMA thuis
A
Ongeloof, medeleven, advies
B
Oordelen, meningen, adviezen

Slide 21 - Quiz

Neem ANNA mee
A
Altijd navragen, nooit aannemen
B
Adviezen nooit niet aannemen

Slide 22 - Quiz

Geef LSD

Slide 23 - Open question

Maak je niet DIK
A
Doorvragen, inleven, kijken
B
Doorvragen in kwaliteiten
C
Denk in kwaliteiten

Slide 24 - Quiz

Wees een OEN
A
Oordelen en navragen
B
Open, eerlijk en nieuwsgierig
C
Ondernemen en negeren

Slide 25 - Quiz

Smeer NIVEA

Slide 26 - Open question

Wat neem je mee van vandaag?

Slide 27 - Mind map

Wat je absoluut moet meenemen:
Luister.
Luister met de intentie om te begrijpen.
Weet wat je zegt i.p.v. zeggen wat je weet.
Wees een OEN.
Gebruik LSD.

Slide 28 - Slide

Casussen
Bedenk in 5 minuten zoveel mogelijk casussen omtrent communicatie.

Casussen bespreken/uitspelen.

Slide 29 - Slide