HV2B 3-2-2021 K3

DEEL 1: Zinsontleding
Vul de woorden in die onderdeel zijn van een bepaald zinsdeel (onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp). Staat er bijvoorbeeld geen meewerkend voorwerp in de zin? Vul dan een streepje in: -
1 / 45
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

DEEL 1: Zinsontleding
Vul de woorden in die onderdeel zijn van een bepaald zinsdeel (onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp). Staat er bijvoorbeeld geen meewerkend voorwerp in de zin? Vul dan een streepje in: -

Slide 1 - Slide

Wat is het onderwerp van deze zin?: Der Schüler zeigt der Klasse einen Film.

Slide 2 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?: Der Schüler zeigt der Klasse einen Film.

Slide 3 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp van deze zin?: Der Schüler zeigt der Klasse einen Film.

Slide 4 - Open question

Wat is het onderwerp van deze zin?: Ihr gebt dem Ober doch ein Trinkgeld.

Slide 5 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?: Ihr gebt dem Ober doch ein Trinkgeld.

Slide 6 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp van deze zin?: Ihr gebt dem Ober doch ein Trinkgeld.

Slide 7 - Open question

Wat is het onderwerp van deze zin?: Ich möchte den Kugelschreiber haben.

Slide 8 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?: Ich möchte den Kugelschreiber haben.

Slide 9 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp van deze zin?: Ich möchte den Kugelschreiber haben.

Slide 10 - Open question

Wat is het onderwerp van deze zin?: Meine Oma gibt mir einen neuen Rucksack

Slide 11 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?: Meine Oma gibt mir einen neuen Rucksack

Slide 12 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp van deze zin?: Meine Oma gibt mir einen neuen Rucksack

Slide 13 - Open question

Wat is het onderwerp van deze zin?: Die Schokolade gebe ich meiner Lehrerin.

Slide 14 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?: Die Schokolade gebe ich meiner Lehrerin.

Slide 15 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp van deze zin?: Die Schokolade gebe ich meiner Lehrerin.

Slide 16 - Open question

DEEL 2: Naamvallen meerkeuze


Beantwoord de meerkeuzevragen: kies de juiste vorm  en vertaling voor het woord tussen haakjes.

Slide 17 - Slide

(Deze) Supermarkt (m) verkauft Bio-Produkte.
A
diese
B
dieser
C
meiner
D
einen

Slide 18 - Quiz

Willst du (een) Kaffee (m)?
A
einen
B
ein
C
meiner
D
solchen

Slide 19 - Quiz

Ich schenke (mijn) Oma (v) Blumen zum Geburtstag.
A
solchen
B
meine
C
meiner
D
einer

Slide 20 - Quiz

Ich esse nie (zulk) Wurst (v).
A
solche
B
solchen
C
diese
D
dieser

Slide 21 - Quiz

DEEL 3: Naamvallen
Vul de juiste uitgang die op de puntjes hoort in. Geen uitgang? noteer dan een streepje: -

Voorbeeld:  D…… Verkäufer (m) hat mir alle Produkte gezeigt.
Antwoord: der

Slide 22 - Slide

Der Verkäufer hat mir all…… Produkte (mv) gezeigt.

Slide 23 - Open question

Paul hat sein…… Schwester (v) das Brot gegeben.

Slide 24 - Open question

Welch…… Käse (m) wollen wir nehmen?

Slide 25 - Open question

Meine Oma hat ihr…… Einkaufsliste (v) vergessen.

Slide 26 - Open question

Mein Bruder isst am liebsten d…… Pfannkuchen (mv) von Silvi.

Slide 27 - Open question

Dies…… Produkt (o) ist leider ausverkauft.

Slide 28 - Open question

DEEL 4: Redemittel
Vertaal de zinnen naar het Duits.

Slide 29 - Slide

Cornflakes lust ik niet.

Slide 30 - Open question

Kunt u dat herhalen?

Slide 31 - Open question

Ik wil graag een appelsap.

Slide 32 - Open question

Ik heb jou helaas niet begrepen.

Slide 33 - Open question

Kun je ook kaas meebrengen, alsjeblieft?

Slide 34 - Open question

In het weekend zijn er altijd verse broodjes.

Slide 35 - Open question

DEEL 5: Woordenschat
Vertaal de woorden naar het Nederlands

Slide 36 - Slide

die Birne

Slide 37 - Open question

beliebt

Slide 38 - Open question

die Umfrage

Slide 39 - Open question

zeigen

Slide 40 - Open question

der Zucker

Slide 41 - Open question

früher

Slide 42 - Open question

durchschnittlich

Slide 43 - Open question

der Sieger

Slide 44 - Open question

Du bist fertig, gut gemacht! :)
Oefen nu voor jezelf eventueel nog de dingen die je lastig vond en/of stel vragen. 

Slide 45 - Slide