Hfd 3 - Transportmodaliteiten
1 / 10
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Olie en gas worden vooral vervoert ...
A
Per Spoor
B
Via Binnenvaart
C
Door de lucht
D
per pijplijn
Slide 2 - Quiz
Een vracht vervoeren van Nederland naar Spanje is Intercontinentaal transport
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Welke vrachtbrief gebruik je voor het vervoer per spoor?
A
Bill of lading
B
CIM-vrachtbrief
C
CMNI-vrachtbrief
D
Consignment Note
Slide 4 - Quiz
Je sluit een contract af met een transportbedrijf voor één zending.
Dit is:
Dit is:
A
Eigen vervoer
B
Intermodaal vervoer
C
Vervoer door derden
D
Contractvervoer
Slide 5 - Quiz
Een zeecontainer wordt van een vrachtschip op een vrachtwagen gezet.
Dit is een voorbeeld van; Intermodaal vervoer
Dit is een voorbeeld van; Intermodaal vervoer
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Maak de juiste combinaties van transportmodaliteit en vrachtbrief.
Binnenvaart internatio
Zeevervoer
Multimodaal transport
Spoorvervoer
Luchtvervoer
CIM-vrachtbrief
CMR-vrachtbrief
combined bill of lading
Bill of lading
Airwaybill
Slide 7 - Drag question
Als je voor het voervoer van goederen meerdere transportmiddelen gebruikt, spreek je van multimodaal vervoer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Wat is een nadeel van transport over de weg?
A
Een vrachtwagen heeft Deur-tot-deurbereik
B
Een vrachtwagen is afhankelijk van dienstregelingen
C
De kosten bij lange afstanden zijn hoger dan voervoer per scheepsvaart of per spoor
D
Vrachtwagens kunnen geen grote goederen vervoeren
