Zinnen in de juiste volgorde zetten

Meivakantie
15 mei 2025
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ISKNederlandsISK

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Meivakantie
15 mei 2025

Slide 1 - Slide

Programma
  • 15 minuten lezen
  • Woorden in de juiste volgorde zetten

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Wat leer je?
  • Aan het eind van de les kun je een zin maken die begint met een tijdwoord

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog?
Maak hier één goede zin van. 
Denk aan wat je geleerd hebt over de volgorde van de woorden. 
1
2
3
De agent
arresteerde
de dief.
De agent
arresteerde
in het park. 
De agent
arresteerde
vrijdagavond.

Slide 5 - Slide

Antwoord




Dit is de normale woordvolgorde in zinnen. 
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
De agent
arresteerde
vrijdagavond
de dief
in het park.

Slide 6 - Slide

Volgorde vraagzinnen
'De agent arresteerde vrijdagavond de dief in het park.' 

Opdracht: Maak hier een vraagzin van. 

Slide 7 - Slide

Volgorde vraagzinnen 
Vraagwoord
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Wie
arresteerde
vrijdagavond
de dief
in het park?
Werkwoord
Wie of wat
Wanneer
Wie of wat
Waar
Arresteerde 
de agent
vrijdagavond
de dief
in het park.

Slide 8 - Slide

Opdracht tijdwoorden
Wat zijn tijdwoorden? 
Maak de opdrachten. 

Slide 9 - Slide

Tijdwoord vooraan in de zin
Soms is het tijdwoord belangrijk. 

We zetten het tijdwoord dan vooraan in de zin. 



Slide 10 - Slide

Wanneer
Werkwoord
Wie of wat
Wie of wat
Waar
Vrijdagavond
arresteerde
de agent
de dief
in het park.
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
De agent
arresteerde
vrijdagavond
de dief
in het park.

Slide 11 - Slide

Even proberen...

Slide 12 - Slide

begint-de les-om negen uur-morgen

Slide 13 - Open question

zaterdag-zij-naar-oma-haar-gaat

Slide 14 - Open question

Oefenen!
Ga naar je mail en klik op de link. 
Maak met de woorden een goede zin. 
Begin elke zin met het tijdwoord.

Slide 15 - Slide

Wat leer je deze les?

Ik weet hoe ik een zin kan maken die begint met een tijdwoord. 


Is het gelukt?
Wat vind je nog moeilijk?

Slide 16 - Slide