3.3_Hoe werkt de markt?

H3: Hoe werken markten?

timer
2:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H3: Hoe werken markten?

timer
2:00

Slide 1 - Slide

H 3.3: Hoe werkt de markt?

  • Doorlezen par.3.3
  • Lesdoelen par. 3.3
  • Uitleg 
  • Huiswerk
  • Reflectie

Slide 2 - Slide

H 3.3: Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een homogeen product en een heterogeen product;
  • Je kunt verschillen benoemen tussen de verschillende marktvormen;
  • Je kunt uitleggen wat een perfect werkende markt is;
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven concurreren op een oligopolistische markt.

Slide 3 - Slide

Uitleg en instructie...

Slide 4 - Slide

Marktvormen
Om welke marktvorm het gaat, wordt vooral bepaald door twee factoren: 
  • de aard van het product (heterogeen of homogeen)
  • het aantal aanbieders (die deze producten willen verkopen)
  • Aantal vragers

Slide 5 - Slide

De vrager (afnemer)

Als jij iets wilt kopen, dan ben je een afnemer (vrager): je vraagt of verlangt naar een product of dienst. 

In een markt kan er één afnemer (vrager) zijn, een beperkt aantal afnemers (vragers) of veel afnemers (vragers).

Slide 6 - Slide

Aanbieders
Een aanbieder is aanwezig op de markt om goederen of diensten te verkopen aan haar vragers. 

In een markt kan je één aanbieder, een beperkt aantal aanbieders of veel aanbieders hebben

Slide 7 - Slide

Aard v/h product
Homogene goederen zijn producten waarvan elke eenheid in de ogen van de afnemer precies hetzelfde is

Heterogene goederen zijn goederen of diensten waar je als klant verschillen in kan zien

Slide 8 - Slide

Sleep de goederen naar de juiste plek
Heterogene goederen

Homogene goederen
Elektriciteit
Frisdrank
Graan
Suiker
Auto
Geld
Melk

Slide 9 - Drag question

Toetreding tot 
de markt
De toetreding tot een markt kan vrij zijn of beperkt worden door marktbarrières. 
Voorbeelden van zulke barrières zijn:

  • patentbelemmeringen
  • vestigingseisen
  • juridische barrières

Slide 10 - Slide

Even tussendoor:
Hoe meer aanbieders er op een markt zijn...
A
...hoe groter de concurrentie is (en dus een hogere prijs voor een product).
B
...hoe kleiner de concurrentie (en een hogere prijs voor een product).
C
...hoe groter de concurrentie (en een lagere prijs voor een product).
D
...hoe kleiner de concurrentie (en een lagere prijs voor een product)

Slide 11 - Quiz

Marktvormen
Als je weet hoeveel aanbieders en vragers er zijn, en welke aard het product heeft (homogeen/heterogeen) kan je de marktvorm bepalen:
  • Volkomen concurrentie
  • Monopolie
  • Oligopolie
  • (Monopolistische concurrentie)

Slide 12 - Slide

Marktvormen
Onderstaand schema geeft een overzicht van de verschillende marktvormen.
Hoe verder in het schema naar rechts, hoe groter de invloed van een individuele producent wordt op de prijs.





Slide 13 - Slide

Volkomen concurrentie
  • Veel vragers en aanbieders. 
  • Het is een homogeen product. 
  • De prijs is al bepaald door de hoeveelheid aanbieders en hoeveelheid vragers. 
  • In mijn eentje naar een andere aanbieder stappen, verandert de prijs niet. 
  • Makkelijk toetreden.
Gevolg van deze kenmerken is dat een individuele producent geen invloed heeft op de prijs.

-->> Dit is een perfect werkende markt

Slide 14 - Slide

Dit is GEEN kenmerk van een volkomen concurrentie:
A
homogeen product
B
lastige toetreding
C
veel aanbieders
D
transparante markt

Slide 15 - Quiz

Monopolie
  • Veel vragers 
  • Er is maar één aanbieder
  • Logischerwijs een homogeen goed.  
  • Niet mogelijk om tot de markt toe te treden

De prijs is meestal hoog, want er is geen concurrentie. 

Slide 16 - Slide

Waarom heeft het elektriciteitsnet een monopolie in Nederland?

Slide 17 - Open question

Oligopolie
  • Veel vragers 
  • Weinig/beperkt aantal aanbieders
  • Daardoor kunnen consumenten en concurrenten de prijs in de gaten  houden 
  • Producten kunnen homogeen of heterogeen zijn. 

Wanneer een bedrijf de prijzen laat dalen, zullen veel consumenten overstappen. Waardoor concurrenten gedwongen zijn hun prijzen óók te laten dalen. Op die manier is de kans op een prijzenoorlog erg groot. Uit angst voor een prijzenoorlog zullen deze producenten dus niet snel concurreren met de prijs. In plaats daarvan gaan ze concurreren door hun product heterogeen te maken, zodat de consument de voorkeur heeft voor een bepaalde producent.


Slide 18 - Slide

Bij welke producten kan de marktvorm oligopolie ontstaan?
A
Benzine
B
Mobiele telefoons
C
Cola
D
Vliegreizen

Slide 19 - Quiz

Monopolistische concurrentie
  • Veel vragers en veel aanbieders
  • Producten zijn heterogeen 
  • Marketing en reclame zijn belangrijk om een aandeel in de markt te krijgen. 

Voorbeeld: Restaurants / kledingwinkels

Slide 20 - Slide

Wat zijn de kenmerken van de marktvorm 'monopolistische concurrentie'?
A
1 aanbieder, homogeen product
B
Weinig aanbieders, heterogeen product
C
Veel aanbieders, heterogeen product
D
Veel aanbieders, homogeen product

Slide 21 - Quiz

Zijn er vragen???

Slide 22 - Slide

Maken opdrachten 
Je hebt 15 minuten de tijd voor het maken van 
opdrachten 



timer
15:00

Slide 23 - Slide

Bespreken opdrachten 

Slide 24 - Slide

Huiswerk volgende les
Maken opdrachten 33, 34, 35 en 38


Slide 25 - Slide

Reflectie: Zijn de lesdoelen behaald?
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een homogeen product en een heterogeen product;
  • Je kunt verschillen benoemen tussen de verschillende marktvormen;
  • Je kunt uitleggen wat een perfect werkende markt is;
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven concurreren op een oligopolistische markt.

Probeer de volgende vragen te beantwoorden zonder het boek te gebruiken.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video