Zinsontleding

Hoe vind ik de persoonsvorm in een zin?
1 / 20
next
Slide 1: Open question
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Hoe vind ik de persoonsvorm in een zin?

Slide 1 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Abdullahi is een slimme jongen.

Slide 2 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 3 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Gisteren hebben wij samen naar school gefietst.
A
hebben
B
gefietst
C
wij hebben
D
hebben gefietst

Slide 4 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
In het bejaardentehuis worden veel bejaarden door verplegers verzorgd.

Slide 5 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Onze vrienden zijn wederom op vakantie gegaan.

Slide 6 - Open question

Hoe vind ik het onderwerp?
A
Wie of wat + pv
B
Gewoon zoeken in de zin.
C
Alle namen in een zin.
D
Wie of wat + pv + gez

Slide 7 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Ik geef les aan de leukste groep 8 van El Furkan.

Slide 8 - Open question

Wat is het onderwerp?
Omar en Taha Mert zijn echte grappenmakers.

Slide 9 - Open question

Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
De zin vragend maken
B
Wie of wat + pv
C
De zin in een andere tijd zetten
D
Wie of wat + pv/gez +ond

Slide 10 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
Gisteren heeft mijn opa Jan een crossfiets gegeven.

Slide 11 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
In de ochtend heeft jouw docent een onvoldoende aan Lisa gegeven.

Slide 12 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Meester Jeffrey en juf Rabab zijn enorm trots op jullie.

Slide 13 - Open question

Hoe vind ik het meewerkend voorwerp?

Slide 14 - Open question

Aan wie/voor wie + Gez + Ond + LV ?

Makkie toch?

Slide 15 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?
Jullie lenen geen tuinstoelen meer aan de overburen.
A
lenen
B
jullie
C
aan de buren
D
tuinstoelen

Slide 16 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?
Sarah heeft een spelletje voor jou gekocht.
A
Heeft gekocht
B
Sarah
C
een spelletje
D
voor jou

Slide 17 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?
Aisha bereidde voor haar moeder een maaltijd.

Slide 18 - Open question

Ik vind zinsontleding nog lastig?

A
Een beetje
B
NEEEE
C
Appeltje eitje!
D
JA, het is lastig =(

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide