Thema 8 Regeling

Thema 8 Regeling
herhaling 8.1 t/m 8.5
Herhaling
Thema 8 Regeling
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 8 Regeling
herhaling 8.1 t/m 8.5
Herhaling
Thema 8 Regeling

Slide 1 - Slide

de
de
Op de volgende slide kan je kiezen welk antwoord.

Slide 2 - Slide

Examenvraag 2023

A
Letter Q
B
Letter R
C
Letter S

Slide 3 - Quiz

Welk onderdeel hoort niet bij het centrale zenuwstelsel?
A
Grote hersenen
B
Hersenstam
C
Zenuwen
D
Ruggenmerg

Slide 4 - Quiz

Hersenen
Ruggenmerg
Zenuw

Slide 5 - Drag question

Maken de zenuwen in je rechterbil onderdeel uit van het centrale zenuwstelsel?
A
Ja, want er gaan zenuwen naar toe
B
Ja, alle zenuwen horen bij het centrale zenuwstelsel
C
Nee, alleen de zenuwen uit de linkerbil horen bij het centrale zenuwstelsel.
D
Nee, want zenuwen horen niet bij het centrale zenuwstelsel

Slide 6 - Quiz

Hoe heet onderdeel 3?
A
Korte uitlopers
B
Lange uitlopers
C
Celkern
D
Cellichaam

Slide 7 - Quiz

Hoe heet onderdeel 1?
A
Korte uitloper
B
Lange uitloper
C
Cellichaam
D
Celkern

Slide 8 - Quiz

Hoe heet onderdeel 3?
A
Korte uitloper
B
Lange uitloper
C
Cellichaam
D
Celkern

Slide 9 - Quiz

Je bent aan het volleyballen en iemand gooit een bal richting jou.

Welk gedeelte van je centrale zenuwstelsel zorgt ervoor dat je de bal registreert?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 10 - Quiz

Je bent aan het volleyballen en iemand gooit een bal richting jou.

Welk gedeelte van je zenuwstelsel zorgt dat er een impuls naar je armspieren gaat?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 11 - Quiz

Noem een verschil tussen een reflex en een bewuste beweging

Slide 12 - Open question

Welke reactie is sneller, bewuste reactie of reflex? Waarom?

Slide 13 - Open question

Welk effect heeft alcohol op het zenuwstelsel? Noem een voorbeeld.

Slide 14 - Open question

Met welk onderdeel van het centrale zenuwstelsel verwerk je de dingen die je proeft?
A
Tong
B
Grote hersenen
C
Kleine hersenen
D
Hersenstam

Slide 15 - Quiz



Wie regelt je coordinatie van spieren?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 16 - Quiz

Wie regelt je hartslag?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 17 - Quiz

Hoe heet het signaal wat via de zenuwen naar de hersenen gaat?
A
Signaal
B
Impuls
C
Stroomstoot
D
Lichtflits

Slide 18 - Quiz

Welke van deze begrippen hoort niet tot het centrale zenuwstelsel?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Zenuwuitlopers
D
Ruggenmerg

Slide 19 - Quiz

Van blowen word je rustig, dus kun je beter opletten in de klas.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Met welk nummer
wordt de celkern
aangewezen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quiz

Hoe heet onderdeel 3?
A
Celkern
B
Uitlopers
C
Cellichaam
D
Zeester

Slide 22 - Quiz

ruggenmerg
wervel
zenuw

Slide 23 - Drag question

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Zenuwstelsel
B
Hersenstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
autonoom zenuwstelsel

Slide 24 - Quiz

Verdovende middelen
Stimulerende middelen
Bewustzijnsveranderende middelen
GHB
XTC
Paddo's
Wiet
Hasj
Speed
Cocaine
Lachgas

Slide 25 - Drag question

Je hand onder een hete kraan wegtrekken heet ...
A
Een reflex
B
Nadenken

Slide 26 - Quiz

Koffie werkt hallucinerend?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Bij een reflex
A
moet je goed nadenken
B
denk je pas na een reactie
C
reageer je nadat je hebt nagedacht

Slide 28 - Quiz

Dit middel werkt hallucinerend en stimulerend
A
cocaine
B
Hasj
C
Heroine
D
xtc

Slide 29 - Quiz

Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
kleine hersenen
B
grote hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 30 - Quiz

Nummer 1 geeft de
hersenstam aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Hoe kunnen medicijnen je zenuwstelsel beïnvloeden?
A
Je gaat scherper zien en horen.
B
Je reactievermogen neemt af.
C
Je reactievermogen neemt toe.

Slide 32 - Quiz

Poster opdracht
Opdracht: Je gaat naar de site: drugsinfo.nl en gaat naar het kopje drugs. 
Je zoekt informatie op over de volgende onderwerpen en verwerkt dit op je A3-vel: Cannabis - Alcohol - Cocaïne - Heroïne - XTC - Eigen keuze

Welke drie dingen moeten verwerkt worden:
Hoe werkt het? - Wat zijn de risico's? - Wat zegt de wet?

Je klikt bij het kopje drugs op het onderwerp en vervolgens op: Lees hier meer

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Welk nummer is geen deel van het centrale zenuwstelsel?
(klik op afbeelding om hem groter te maken)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quiz

Impuls
Hersenen
Zintuig
Prikkel

Slide 36 - Drag question

Prikkel
Waarnemen 
Impuls 
hersenen

Slide 37 - Drag question

Op welke afbeelding zie je het centrale zenuwstelsel?
A
B
C

Slide 38 - Quiz

Hoe heet R?
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 39 - Quiz

Hoe noem je dit?
A
bewuste reactie
B
terugtrekreflex

Slide 40 - Quiz

Wat doen de kleine hersenen?
A
Zorgen ervoor dat je spieren werken en je in evenwicht blijft
B
Zorgen ervoor dat je dingen in je omgeving waarneemt, zoals licht
C
Sturen bliksemsnelle reacties naar je lijf (reflex)
D
Verdelen de impulsen die binnenkomen vanuit je romp en ledematen naar de rest van je hersenen

Slide 41 - Quiz

Behoort een oogzenuw tot het centrale zenuwstelsel?
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quiz

Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

Slide 43 - Quiz

Waar vindt bewustwording plaats??
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
hersenstam
D
hypofyse

Slide 44 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 45 - Quiz

Leg het verschil uit tussen een prikkel en een impuls.

Slide 46 - Open question