Toets Thema 6 Ecologie

toets Thema 6
Neem de tijd, lees de vragen goed.
Je hebt 45 min
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

toets Thema 6
Neem de tijd, lees de vragen goed.
Je hebt 45 min

Slide 1 - Slide

wat is ecologie?
A
het milieu
B
invloeden op het milieu
C
relatie tussen milieu en organisme
D
relatie met organismen

Slide 2 - Quiz

Een vogel zit uit te kijken op een boom. De zon schijnt. Het is lekker warm. Er kruipt een rups voorbij. Benoem wat de biotische en abiotische factoren rondom de vogel in dit verhaal zijn. (Voorbeeld: ....=biotisch)

Slide 3 - Open question

Welke rol heeft de leeuw in dit voedselweb?
A
Producent
B
Reducent
C
Concument 1e orde
D
Consument 2e orde

Slide 4 - Quiz

Door welke woorden kan je een pijl in een voedselketen vervangen?
A
Eet
B
Wordt gegeten door

Slide 5 - Quiz

Wat zijn reducenten?
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Afvaleters
D
Schimmels

Slide 6 - Quiz

Was is een voorbeeld van een biotische factor?
A
Lucht
B
Voedsel
C
Neerslag
D
Wind

Slide 7 - Quiz

Wat is een algemene omschrijving van biotische factoren?
A
Levende factoren
B
Levenloze factoren

Slide 8 - Quiz



Geef een voorbeeld van
een a-biotische factor. Dus geen algemene omschrijving.

Slide 9 - Open question

Wat is een populatie?
A
Een boom
B
Verschillende dieren in een gebied
C
Een groep individuen vd zelfde soort in 1 gebied
D
Alles wat in een bepaald gebied is

Slide 10 - Quiz

Onder welke groep valt een plant?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 11 - Quiz

Zet op volgorde van klein naar groot
Individu
Populatie
Levens-
gemeenschap
Ecosysteem

Slide 12 - Drag question

Onder welke groep valt een konijn?
A
Consument
B
Producent
C
Reducent

Slide 13 - Quiz

Onder welke groep vallen afval-eters?
A
Consumenten
B
Producenten
C
Reducent

Slide 14 - Quiz

Wat is een voedselweb?
A
Één voedselketen
B
Meerdere voedselketens

Slide 15 - Quiz

Onder welke groep vallen schimmels?
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten

Slide 16 - Quiz

Maak een voedselketen en gebruik daarin de volgende organismen: lieveheersbeestje, bladluis, merel, lijsterbes, vos.

Slide 17 - Open question

Wat is van invloed op een populatiegrootte?
A
hoeveelheid voedsel
B
natuurlijke vijanden
C
ziekte verwekkers
D
A, B en C

Slide 18 - Quiz

Stoffen in de natuur worden steeds opnieuw gebruikt. Welke organismen zorgen hiervoor?

Slide 19 - Open question

Waarom hebben de bladeren van een cactus de vorm van een stekel?
A
Zodat de plant minder vocht verdampt
B
Tegen koude nachten in de woestijn

Slide 20 - Quiz

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
(twee antwoorden zijn goed)
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 21 - Quiz

Welke hoort er niet bij?
A
Teengangers
B
Topgangers
C
Voetgangers
D
Zoolgangers

Slide 22 - Quiz

Een struisvogel valt onder de groep
A
Loopvogels
B
Steltlopers
C
Roofvogels
D
Zangvogels

Slide 23 - Quiz

Waneer bloeien schaduwplanten meestal?
A
Voorjaar
B
Zomer
C
Najaar
D
Winter

Slide 24 - Quiz

Een plant in een droog gebied heeft vaak
A
Een groot wortelstelsel
B
Een klein wortelstelsel

Slide 25 - Quiz

Door welke groep van organismen wordt voedsel voor alle andere organismen geproduceerd?
A
door mensen
B
door dieren
C
door planten

Slide 26 - Quiz


Je ziet 2 zebra's. Is een zebra een hoefganger of een teenganger? is hij aangepast op een harde of drassige (zachte) ondergrond?
A
hoefganger, harde ondergrond
B
hoefganger, drassige ondergrond
C
teenganger, harde ondergrond
D
teenganger, drassige ondergrond

Slide 27 - Quiz

Sommige planten hebben luchtkanalen in hun stengels. Welke planten zijn dit?
A
cactussen
B
landplanten met grote, dunne bladeren
C
landplanten met kleine, dikke bladeren
D
waterplanten

Slide 28 - Quiz

Hoe gebruikt deze vogel zijn snavel bij het verkrijgen van voedsel?
A
kraakt noten en harde zaden
B
prikt bodemdiertjes uit de grond
C
verscheurt een prooi
D
zeeft kleine plantjes uit het water

Slide 29 - Quiz

In een grasland komen muizen en velduilen voor. Enkele zomers is het al erg droog. Er is steeds minder gras. Komen er meer of minder kerkuilen voor of blijft het aantal gelijk?
A
meer kerkuilen
B
minder kerkuilen
C
blijft gelijk

Slide 30 - Quiz

Om welke 2 redenen gaat er biomassa verloren in een voedselpiramide?
A
Verbranding
B
Één grote boom kan veel rupsen bevatten
C
Onverteerbare resten

Slide 31 - Quiz

Dit is een piramide van
A
aantallen
B
biomassa
C
aantallen of biomassa

Slide 32 - Quiz

Gebruik de tekst en de afbeelding van de waterkringloop. 


Zet de zinnen in de juiste volgorde door er nummers voor te zetten. 

De eerste zin is al voorgedaan.

Slide 33 - Slide