David Nederlands

les 1
  1. Huiswerk samen bekijken - schrijfopdracht- examen vmbo
  2. Les hoofd- en bijzinnen
  3. Oefenen met de woordenlijst
  4. Oefeningen B2 boek
  5. Schrijfopdracht
  6. Huiswerk: nieuwe schrijfopdracht en oefening hoofd-en bijzinnen.



1 / 29
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 29 slides, with text slides.

Items in this lesson

les 1
  1. Huiswerk samen bekijken - schrijfopdracht- examen vmbo
  2. Les hoofd- en bijzinnen
  3. Oefenen met de woordenlijst
  4. Oefeningen B2 boek
  5. Schrijfopdracht
  6. Huiswerk: nieuwe schrijfopdracht en oefening hoofd-en bijzinnen.



Slide 1 - Slide

les 2
  1. Huiswerk samen bekijken - schrijfopdracht
  2. Woordenlijst bekijken + oefening maken met de woorden
  3. Scheidbare werkwoorden presentatie en oefenen
  4. Oefeningen B2 boek
  5. Schrijfopdracht
  6. Huiswerk: nieuwe schrijfopdracht, oefening woorden en scheidbare werkwoorden



Slide 2 - Slide

les 3
  1. Huiswerk samen bekijken - schrijfopdracht
  2. Dictee
  3. Grammatica vaste woordcombinaties & het woordje te
  4. Oefeningen B2 boek
  5. Schrijfopdracht
  6. Huiswerk: vaste woordcombinaties, woordje te



Slide 3 - Slide

les 4
  1. Huiswerk samen bekijken + s/z klank oefenen
  2. Schrijfoefening examen 
  3. Grammatica voegwoorden pdf
  4. Oefeningen B2 boek
  5. Zinnen schrijven
  6. Huiswerk: nieuwe schrijfopdracht, oefening voegwoorden



Slide 4 - Slide

slaap
stoel
school
slim
schoon
huis
vaste
kussen
fiets
kassa
zelfstandig
zekerheid
zeldzaam
zintuigen
zorgvuldig
zichzelf
zakelijk
zelfvertrouwen
zwaarwichtig
zeggenschap

Slide 5 - Slide

situatie
specifiek
statistisch
symbolisch
sociaal
sensorisch
sceptisch
structuur
subtiel
selectief
sensatie
seizoenen
samenstelling
organisatie
socialisatie
specialisatie
synchronisatie
transformatiezone
beschavingselementen
visualisatie

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Te + Werkwoord: Wanneer wél en wanneer niet?
Zonder "te" (infinitief direct achter werkwoord)
Gebruik géén "te" na deze werkwoorden:

willen – mogen – moeten – kunnen – zullen – gaan – komen – blijven – laten – zien – horen

📌 Voorbeelden:
Ik wil elke dag sporten.
Kom je morgen eten?
Hij gaat vandaag werken.
Je hoort hem zingen.
Let op: je kijkt alleen naar het eerste werkwoord in de zin!

Slide 10 - Slide

Met "te" + infinitief
Gebruik "te" na de meeste andere werkwoorden.
📌 Voorbeelden:
Hij hoeft morgen niet te werken.
Ze belooft op tijd te komen.
📌 Veelvoorkomende werkwoorden met te:
beginnen
durven
hoeven
proberen
besluiten
zitten

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Maak zinnen met de woorden (schrijfoefening)
  1. abonnement
  2. bezorgd
  3. festival
  4. koffer
  5. leerling

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

schrijfopdracht
Schrijf ongeveer 5 tot 7 zinnen over jouw ideale weekend.
Schrijf 5 tot 7 zinnen over jouw favoriete maaltijd.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Ik schrijf deze tekst omdat ik mijn stage bij reisbureau TRO van harte wil aanbevelen aan andere studenten.
Ik liep stage bij TRO in Den Haag, van februari tot en met juni 2024.

Mijn ervaring was zeer positief. De sfeer binnen het team was professioneel én vriendelijk. Ook kreeg ik veel ruimte om zelfstandig te werken, bijvoorbeeld bij het samenstellen van reizen.

Medestudenten kunnen bij TRO leren hoe je met klanten omgaat en hoe je offertes maakt voor groepsreizen.

Kortom: TRO is een leerzaam en betrouwbaar stagebedrijf.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Situatie:

Je hebt een cursus gevolgd over online marketing, maar je bent niet tevreden over de inhoud en de begeleiding.

Opdracht:
Schrijf een e-mail aan de organisatie waarin je uitlegt waarom je niet tevreden bent. Vraag of je (een deel van) je geld terug kunt krijgen.

Slide 25 - Slide

vb
Geachte heer of mevrouw,
Vorige maand heb ik deelgenomen aan de cursus 'Online marketing voor beginners'. Helaas ben ik niet tevreden over de kwaliteit van de cursus. De inhoud was erg oppervlakkig en er was weinig mogelijkheid om vragen te stellen. Daarnaast werkte het online platform regelmatig niet goed, waardoor ik delen van de lessen heb gemist.
Omdat de cursus niet aan mijn verwachtingen voldeed, wil ik u vragen of het mogelijk is om (een deel van) het cursusgeld terug te krijgen.
Ik hoor graag van u.
Met vriendelijke groet,
[Je naam]

Slide 26 - Slide

zinnen
- Ik ga met de fiets naar mijn werk, omdat het beter is voor het milieu.
-Hij leest elke dag de krant, want hij wil op de hoogte blijven van het nieuws.
- We zijn naar het museum gegaan, hoewel het weer niet zo goed was.
- Tijdens het sollicitatiegesprek werd mij gevraagd of ik ervaring had met het aansturen van een team.
- De overheid stimuleert mensen om duurzamer te leven, bijvoorbeeld door subsidies voor zonnepanelen en elektrische auto’s.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

schrijfopdracht
Situatie:
Je hebt je ingeschreven voor een cursus Nederlands bij een taalschool. Helaas kun je op de eerste lesdag niet komen omdat je ziek bent.

Opdracht:
Stuur een e-mail naar de school.
Schrijf:
waarom je niet komt,
wanneer je denkt dat je terugkomt,
of je het huiswerk kunt krijgen.


Slide 29 - Slide