3.7 grammatica MV

Welkom
Ga rustig zitten.
Telefoon ligt in je kluisje.

Pak je werkboek + laptop
en zet je tas op de grond.


1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten.
Telefoon ligt in je kluisje.

Pak je werkboek + laptop
en zet je tas op de grond.


Slide 1 - Slide

lesopbouw
  • Wat weet ik al?
  • doel
  • oefenen
  • zelfstandig werken
  • afsluiting

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het eind van de les kan ik:
het meewerkend voorwerp 
in een zin benoemen.






Slide 3 - Slide

wat weet ik al?
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 4 - Slide

meewerkend voorwerp
Mijn beste vriendin heeft een brief geschreven aan mij.

  • heeft geschreven = WG
  • Mijn beste vriendin = OND
  • een brief = LV 
  • aan mij = MV

Slide 5 - Slide

meewerkend voorwerp
Let op: niet elke zin heeft een meewerkend voorwerp!

  • Je herkent het MV door het woordje aan of voor.
  • Aan of voor kunnen in de zin staan of je kan het erbij denken.
  • Je vraagt jezelf af: aan wie/wat of voor wie/wat.

Slide 6 - Slide

meewerkend voorwerp
Je vraagt jezelf af: aan wie of voor wie?

Ik heb dit cadeautje gekocht voor mijn beste vriendin.
mv = 

Mijn leraar geschiedenis vertelt ons graag mooie verhalen.
mv = 

Slide 7 - Slide

Artsen hebben aan de slachtoffers medicijnen uitgedeeld.

MV?
A
aan de slachtoffers
B
artsen
C
medicijnen
D
slachtoffers

Slide 8 - Quiz

Deze brokjes zijn voor onze hond.

MV?
A
deze brokjes
B
onze hond
C
voor onze hond
D
brokjes

Slide 9 - Quiz

De burgemeester is vanmorgen het eerste exemplaar aangeboden.

MV?
A
burgemeester
B
vanmorgen
C
de burgemeester
D
aangeboden

Slide 10 - Quiz

zelfstandig werken
hoofdstuk 1.7  grammatica blz. 73
opdracht 14

hoofdstuk 3.7 grammatica, blz. 225
opdracht 1. 5, 6 en 9

LET OP: geen zinsdeelstrepen zetten!



timer
15:00

Slide 11 - Slide

afsluiting
Aan het eind van de les kan ik:
het lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp
of bijwoordelijke bepaling
in een zin benoemen.

Slide 12 - Slide

Ik kan een voldoende halen op de toets voor het onderdeel dat ik geoefend heb deze les.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll