MAN Les 5 Motiveren: Theorieën + Beïnvloedingsstrategieën



Management 2


Klas 21MR/OR
Management: H4 Motivatie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
PersoneelsmanagementMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson



Management 2


Klas 21MR/OR
Management: H4 Motivatie

Slide 1 - Slide

Terugblik

  • Inhoud  Personeelsmanagement
  • Vormen management
  • Wat is een organisatie en wat is beleid?
  • Managementtechnieken
  • Organisatiecultuur
  • Intrinsieke/extrinsieke motivatie

Slide 2 - Slide

Motivatietheorieën
  • Wat: verschillende theorieën over gedrag en motivatie op basis van onderzoek.

  • Waarom: zodat je als leidinggevende gedrag én verwachtingen kan vaststellen én voorspellen.

  • Vervolg: beïnvloedingsstrategieën toepassen.

Slide 3 - Slide

Theorie Maslow
Als je de behoeften van medewerkers kent, kun je ze gebruiken om de motivatie te  bevorderen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Theorie X en Y

Slide 6 - Slide

Uitbreiding van Ouchi

Slide 7 - Slide

Motivatie-hygiëne-theorie Herzberg
Stimuleren van de motivatie bij medewerkers door rekening te houden met externe factoren.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Opdracht Herzberg
In de theorie van Herzberg zijn er hygiënefactoren en motiverende factoren.

Benoem voor jezelf:
  • 2 hygiënefactoren op je werkplek. Leg uit hoe deze zaken effect hebben gehad op je tevredenheid.
  • 2 motiverende factoren. Leg uit hoe deze zaken effect hebben gehad op je motivatie.

Slide 10 - Slide

Inhoud
H4.3 Motivatietheorieën:
  • Behoefte Pyramide Maslow.
  • X- en Y-theorie McGregor.
  • Motivatie-hygiëne-theorie Herzberg.
  • Verwachtingstheorie Vroom.
H4.4 Beïnvloedingsstrategieën

Slide 11 - Slide

Verwachtingstheorie van Vroom
Er is een verband tussen motivatie, productiviteit en tevredenheid.
Vroom stelt dat elk mens, elke medewerker bepaald gedrag vertoont om daarmee zijn doel te bereiken.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Cialdini: Beïnvloeden
De letters VSAWCS staan elk voor een strategie:

  • Vergelijken.
  • Sympathie.
  • Autoriteit.
  • Wederkerigheid.
  • Consistentie en commitment.
  • Schaarste.

Slide 14 - Slide

Opdracht
  1. Maak opdracht 8 uit hoofdstuk 4.


Slide 15 - Slide