Woordformules oefenen

1 / 11
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Begingetal en stijggetal
Bedrag in € = 10 + 2 x aantal weken
Begingetal
Stijggetal

Slide 2 - Slide

Begingetal en daalgetal
 lengte kaars in cm = 50 - 2 x aantal branduren
Begingetal
Daalgetal

Slide 3 - Slide

Wat is in de volgende formule het begingetal:

bedrag in euro's = 150 + 30 x tijd in maanden
A
30
B
150
C
0
D
180

Slide 4 - Quiz

Als ik deze grafiek ga tekenen. Wat komt er dan bij de horizontale as te staan?
A
tijd in minuten
B
geluidsniveau in dB
C
horizontale as?
D
60

Slide 5 - Quiz

Als ik deze grafiek ga tekenen. Wat komt er dan bij de verticale as te staan?
A
tijd in minuten
B
geluidsniveau in dB
C
grafiek?
D
60

Slide 6 - Quiz

=                         x
Ik ga overnachten in een hotel en per nacht  betaal ik 36 euro. 
Sleep de stukjes naar de juiste plek en maak deze woordformule.

Aantal nachten
36
Prijs in euro's
Hotel
12

Slide 7 - Drag question

Bereken hoeveel geld ik heb na 8 maanden.
bedrag in euro's = 150 + 30 x tijd in maanden

Vul hier alleen het eindantwoord in.

Slide 8 - Open question

prijs = 0,75 x aantal bananen
Hoeveel betaal ik voor 5 bananen?
Vul alleen het eindantwoord in.

Slide 9 - Open question

=                         x
Ik ga overnachten in een hotel en per nacht  betaal ik 36 euro. 
Hoe bereken ik dan hoeveel ik betaal als ik 5 nachten blijf?

Aantal nachten
36
Prijs in euro's
Hotel
12
5

Slide 10 - Drag question

Hoeveel betaal ik als ik 5 nachten blijf?
Prijs in euro's = 36 x aantal nachten
Vul alleen het eindantwoord in.

Slide 11 - Open question