Tandheelkunde prothetiek les 4

Tandheelkunde prothetiek
les 4
1 / 34
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Tandheelkunde prothetiek
les 4

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
Lesweek 1: Uitval i.v.m. 5 mei.
Lesweek 2: Uitval i.v.m. scancursus.
Lesweek 3: Uitval i.v.m. ziekte.
Lesweek 4: 10.1 Inleiding + 10.2 Gevolgen van verlies van elementen en steunweefsel.
Lesweek 5: 10.3 Anamnese en onderzoek.
Lesweek 6: Uitval i.v.m. 2e Pinksterdag.
Lesweek 7: 10.4 Prothesen + 10.4.1 Volledige prothese.
Lesweek 8: 10.4.2 Volledige immediaatprothese + 10.4.3 Overkappingsprothese.
Zelfstudie: 10.4.4 Volledige prothese bij maxillofaciale prothetiek + 10.4.5 Partiële prothese.
Zelfstudie: 10.5 Rebasing/relining en reparaties + 10.6 Preprothetische chirugische ingrepen + 10.7 Behandeling van tandeloze patiënten en vergevorderd slinken van de kaak.
Lesweek 9: Toets

Slide 2 - Slide

Toets
  • Kennistoets op It's Learning.
  • In lesweek 8.
  • Meerkeuzevragen en open vragen. 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een immediaatprothese is en hoe de procedure voor het vervaardigen verloopt.
  • Je kunt uitleggen wat een overkappingsprothese is en hoe de procedure voor het vervaardigen verloopt. 

Slide 4 - Slide

Terugkoppeling naar vorige les
  • Onderwerpen: volledige prothese, zittingen.
  • Begrippen: Individuele afdrukken, beetbepalen, horizontale relatie, verticale relatie, vlak van Camper, rusthoogte, beethoogte, pijlpuntregistratie, centrale relatie, kleurbepalen, drukplek.
  • We halen de lesstof van vorige les op door middel van een aantal vragen.

Slide 5 - Slide

Zitting 1
Zitting 2
Zitting 3
Zitting 4
Zitting 5
Beetbepalen
Plaatsen
Alginaatafdrukken
Individuele afdrukken
Passen in was

Slide 6 - Drag question

Waar zal de patiënt vooral aan moeten wennen bij een nieuwe prothese?

Slide 7 - Open question

Wat is een drukplek?
A
De plaats waar de prothese het meest houvast heeft.
B
Het deel van de prothese dat vacuüm zuigt in het gehemelte.
C
Een pijnlijke plek in de mond doordat de prothese daar teveel druk geeft.
D
De plaats waar het kunstgebit kantelt door verkeerd dichtbijten.

Slide 8 - Quiz

Wat is een immediaatprothese?

Slide 9 - Open question

Immediaatprothese
  • Prothese die meteen na het trekken van de laatste aanwezige gebitselementen geplaatst wordt. 

Slide 10 - Slide

Voordelen immediaatprothese

Slide 11 - Mind map

Nadelen immediaatprothese

Slide 12 - Mind map

Voordelen
  • De patiënt hoef niet zonder gebit te lopen.
  • De patiënt behoudt de gebitselementen tot het laatste moment en kan daarmee (beperkt) blijven kauwen en afbijten. 

Slide 13 - Slide

Nadelen
  • Prothese gaat na verloop van tijd losser zitten en moet dus regelmatig opgevuld worden.
  • Als er nog veel elementen aanwezig zijn dan worden eerste de (pre)molaren geëxtraheerd. de patiënt moet daarna 3 maanden wachten met extractie van het front. Dit beperkt het kauwvermogen. 

Slide 14 - Slide

Verschillen in behandeling
  • Bij zitting 1 worden voor de voorlopige afdrukken speciale afdruklepels met gaatjes gebruikt.
  • Zitting 2 is hetzelfde als bij een reguliere prothese.
  • Bij zitting 3 wordt bij de waswallen het front vrijgelaten. Beetbepalen is makkelijker omdat er nog contact is in het front. De kaakvorm van het front wordt bepaald doordat de technieker de frontelementen uit het gipsmodel verwijderd (raderen). 

Slide 15 - Slide

Verschillen in behandeling
  • Bij zitting 4 wordt de prothese in was alleen gepast met de zijdelingsedelen.
  • Tijdens zitting 5 worden de nog aanwezige elementen geëxtraheerd. Soms worden de extractiewonden gehecht.  Daaroverheen wordt de prothese geplaatst. Soms worden nog kleine correcties aan de prothese gedaan.

Slide 16 - Slide

Hoe verloopt de nazorg na het plaatsen van een immediaatprothese?

Slide 17 - Open question

Nazorg
  • De patiënt komt na 24 uur terug en mag in tussentijd de prothese niet uitdoen. 
  • De prothese wordt door de tandarts uit de mond gehaald en de extractiewonden worden met fysiologisch zout gereinigd.
  • Er wordt uitleg gegeven over het in- en uitdoen van de prothese.
  • Er wordt uitleg gegeven over het reinigen van de prothese.
  • De tandarts controleert de occlusie en articulatie en of er drukplekken zijn.

Slide 18 - Slide

Nazorg
  • De patiënt moet weten dat door het slinken van de kaak de prothese  na verloop van tijd losser gaat zitten. 
  • Er wordt geprobeerd om het opvullen van de prothese uit te stellen tot 6 maanden na plaatsen.
  • Als de prothese eerder te los komt te zitten kan het opgevuld worden met een tissue-conditioner.

Slide 19 - Slide

Waarom moet de patiënt de prothese de eerste 24 uur inhouden?
A
Om een nabloeding te voorkomen.
B
Omdat de patiënt de prothese anders niet meer in krijgt.
C
Omdat de patiënt anders veel pijn krijgt.
D
Om er goed aan te kunnen wennen.

Slide 20 - Quiz

Instructies
  • De patiënt moet de prothese de eerste 24 uur inhouden. De extractiewonden zullen anders zwellen en dan kan de prothese niet meer in. 
  • De eerste 24 uur moet de patiënt rustig aan doen en geen zwaar werk verrichten.
  • Als het bloeden niet stopt dan moet de patiënt contact opnemen met de praktijk.
  • In het begin kunnen drukplekken ontstaan.
  • Kauwen praten kan in het begin lastig zijn.

Slide 21 - Slide

Waarom is het verstandig om een prothese 's nachts uit te doen?

Slide 22 - Open question

Onderhoud
  • De prothese moet worden schoongemaakt met een protheseborstel en groene zeep.
  • Schoonmaken voorkomt dat er voedselresten onder de prothese komen en het tandvlees gaat onsteken.
  • Ook kan er aanslag en tandsteen op de prothese ontstaan als deze niet wordt schoongemaakt.
  • Ook het tandvlees moet worden gereinigd. Dit kan met een zachte borstel. 

Slide 23 - Slide

Onderhoud
  • Bij een immediaatprothese is het verstandig om de eerste tijd de prothese 's nachts in te laten.
  • Na genezing van de wonden is het beter om de prothese 's nachts uit te doen.
  • Dit is beter voor de doorbloeding van de slijmvliezen. 
  • De kaakwallen slinken dan ook minder.
  • Prothese moet in koud water bewaard worden. Als deze uitdroogt krimpt de kunsthars en past de prothese niet meer. 

Slide 24 - Slide

Welke instructies worden op jouw stage gegeven?

Slide 25 - Slide

Wat is een overkappingsprothese?
A
Een prothese met metalen haakjes.
B
Een prothese die houvast heeft aan wortels die nog in de kaak zitten.
C
Een noodprothese.
D
Een prothese die je 's nachts niet uit hoeft te doen.

Slide 26 - Quiz

Overkappingsprothese
  • Er worden een aantal elementen behouden op strategische plaatsen (vaak cuspidaten).
  • Wordt vooral toegepast in de onderkaak.
  • Dit voorkomt slinken van de kaak.
  • De overkapte elementen noem je pijlers. 
  • De kauwkracht wordt hierdoor verdeeld waardoor de prothese meer stabiliteit heeft.  

Slide 27 - Slide

Een restelement wat overkapt wordt heeft eerst een wortelkanaalbehandeling nodig.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 28 - Quiz

Procedure
  • De restelementen worden verlaagd tot 1mm boven het tandvlees.
  • Omdat je daarmee tot in de pulpa komt, moet er een wortelkanaalbehandeling worden uitgevoerd. 
  • De elementen worden gevuld met een plastisch materiaal en glad afgewerkt.
  • Er kan ook een wortelkap worden gemaakt met daarop een retentievoorziening zoals drukknoppen, mageneten of staaf/huls.  

Slide 29 - Slide

Voordelen en nadelen

Slide 30 - Mind map

Voordelen
  • Prothese zit beter vast.
  • Prothese is stabieler.
  • Slinken van de kaak is minder.
  • Minder kans op trauma van het tandvlees door betere verdeling van kauwkracht.
  • Behoud van kauwgevoel.
  • Psychisch minder ingrijpend. 

Slide 31 - Slide

Nadelen
  • Kosten zijn hoger,
  • Er kan cariës ontstaan in de restelementen. 
  • Er kan parodontitis ontstaan bij de restelementen.
  • De prothese is vaak iets breder omdat de restelementen overkapt worden.

Slide 32 - Slide

Wat is het meest belangrijk na het plaatsen van een overkappingsprothese op eigen elementen?
A
De mondhygiëne van de patiënt.
B
Dat de prothese meteen 's nachts uit moet.
C
De kans op nabloeding.

Slide 33 - Quiz

Evaluatie
Fijne les met duidelijke uitleg.
Ik ga de theorie nog eens nalezen in het boek
Ik heb nog een vraag.
Lastig onderwerp maar komt goed.
Ik snap er helemaal niets van

Slide 34 - Poll