thema 1 b2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

verbranding

leerdoelen 1.2

1. Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.

2. Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.

1.1 Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.

Lees op blz. 13 het kopje energie.

vraag: wat is brandstof?

1.2 Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.

Lees op blz. 13 het kopje zuurstof en koolstofdioxide.

vraag: wat heb  je nodig voor verbranding?

demo

Begrippenlijst

Verbranding:

Brandstof:

Warmte en beweging: 

Begrippenlijst

Verbranding: de afbraak van glucose in de cellen

Brandstof: een stof dat nodig is voor verbranding

Warmte en beweging: energie wordt omgezet in warmte en                                                          beweging door de verbranding

Huiswerk

Opdracht: 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8+, 9

Verbranding is:

1. water + CO2 wordt omgezet in glucose + zuurstof
2. glucose + zuurstof wordt omgezet in CO2 + water + energie
3. glucose + CO2 wordt omgezet in water + zuurstof
4. Water + zuurstof wordt omgezet in glucose + CO2

Wie doen er aan verbranding?

1. Alleen planten
2. Alleen dieren
3. Planten en dieren
4. Alle levende organismen

Welke lichaamscellen doen aan verbranding?

1. Alleen Spiercellen
2. Alleen je hersencellen
3. Alle cellen die in je lichaam zit
4. Spiercellen en hersencellen

Bij verbranding...

1. verbruik je energie
2. krijg je energie
3. kost energie
4. kom energie vrij

Bij verbranding ontstaat:

1. Zuurstof
2. Stikstof
3. Koolstofdioxide
4. Vuur

Wat levert verbranding NIET op?

1. Energie
2. Water
3. Zuurstof
4. Koolstofdioxide

Wat heb je NIET nodig voor verbranding?

1. Zuurstof
2. Koolstofdioxide
3. Ontbrandingstemperatuur
4. Brandstof

Pim zegt dat bij de verbranding bij een benzine auto en verbranding bij de mens koolstofdioxide vrijkomt
Ellen zegt dat de verbranding bij een auto kan stoppen maar verbranding bij de mens niet.
Wie doet of wie doen de juiste uitspraak

1. zowel Pim als Ellen
2. alleen Pim
3. alleen Ellen
4. geen van beiden