A3 - Verkoopgesprek

Het verkoopgesprek 
Lesdoelen:
Aan het einde van deze lessen:
  • weet je op welke wijze een goed verkoopgesprek is opgebouwd
  • je kent de 10 fases van het verkoopgesprek
  • kun je zelf een verkoopgesprek voeren.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Het verkoopgesprek 
Lesdoelen:
Aan het einde van deze lessen:
  • weet je op welke wijze een goed verkoopgesprek is opgebouwd
  • je kent de 10 fases van het verkoopgesprek
  • kun je zelf een verkoopgesprek voeren.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Verkoopgesprek

Slide 4 - Mind map

Theorie - Verkoopgesprek
1. Begroeting: altijd netjes, beter te bescheiden dan te uitbundig.
2.Koopwensonderzoek: door middel van de juiste vragen te stellen moet je erachter komen wat de ‘koper’ wil. Probeer de klant niet een bepaalde richting in te duwen.
3. Tonen of demonstreren: als je het product laat zien of voordoet hoe het werkt,  verkoopt dit sneller. Bovendien is de klant  beter geïnformeerd.
4. Argumenten noemen: zorg ervoor dat je goede redenen noemt waarom de klant dit artikel bij jullie moet kopen en niet bij een andere zaak.
5. Prijs noemen: als alle voordelen genoemd zijn, zul je nu ook de prijs moeten noemen. Houd het zakelijk, dus niet: “Houd je vast hoor, het is geen koopje”

Slide 5 - Slide

Theorie - Verkoopgesprek
6. Beslissen: geef de klant even de tijd om te kunnen beslissen.
7. Bijverkoop: als een klant een paar schoenen koopt, kun je ook schoensmeer erbij verkopen. 
8. Afrekenen: dit moet uiteraard netjes en zorgvuldig gebeuren. De klant moet zien dat je weet waar je mee bezig bent.
9. Inpakken: pak het product netjes in. Het is een visitekaartje van je bedrijf.
10. Afsluiting: sluit het verkoopgesprek duidelijk af. Laat na het afrekenen niet merken dat je snel weer naar de volgende klant wilt.

Slide 6 - Slide

Wat is verkopen?
Communicatie:
Zender <=> ontvanger
Verbaal en non-verbaal
L.S.D. (luisteren, samenvatten, doorvragen)



Slide 7 - Slide

Waar staat de L voor in de methode LSD

Slide 8 - Open question

Waar staat de S voor in de methode LSD
A
samenvatten
B
samen zijn

Slide 9 - Quiz

Waar staat de D voor in de Methode LSD

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

Je zag twee fragmenten, noem 2 verschillen tussen de fragmenten.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video