5.5: Omtrek en oppervlakte cirkel

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 5

OMTREK EN OPPERVLAKTE

RECHTHOEK, DRIEHOEK, CIRKEL

LESSONUP: inloggen

WAT IS DE OMTREK VAN DEZE RECHTHOEK

1. 3 cm + 5 cm = 8 cm
2. 3 cm + 5 cm + 3 cm + 5 cm = 16 cm
3. 3 cm x 5 cm = 15 cm²
4. 0,5 x 3 cm x 5 cm = 7,5 cm²

De oppervlakte van een rechthoek.

1. Zijde x bijbehorende hoogte
2. zijde + zijde + zijde + zijde
3. ½ x zijde x bijbehorende hoogte
4. Lengte x breedte

WAT IS DE OPPERVLAKTE
VAN DEZE RECHTHOEK

1. 3 cm + 5 cm = 8 cm
2. 3 cm + 5 cm + 3 cm + 5 cm = 16 cm
3. 3 cm x 5 cm = 15 cm²
4. 0,5 x 3 cm x 5 cm = 7,5 cm²

De formule voor de oppervlakte van een driehoek.

1. Zijde x bijbehorende hoogte
2. zijde + zijde + zijde + zijde
3. 0,5 x lengte x breedte
4. 0,5 x zijde x bijbehorende hoogte

WAT IS DE OPPERVLAKTE
VAN DE DRIEHOEK

1. 3 cm + 5 cm = 8 cm
2. 3 cm + 5 cm + 3 cm + 5 cm = 16 cm
3. 3 cm x 5 cm = 15 cm²
4. 0,5 x 3 cm x 5 cm = 7,5 cm²

Lesdoel: oppervlakte cirkel

 Aan het eind van de les kun je de oppervlakte van een cirkel berekenen.

Weten jullie nog welke wiskundige woorden er bij cirkel passen..

Diameter (d) en Straal (r)

Een lijn van de ene naar de ander kant 

van de cirkel door het middelpunt 

is de middellijn of de diameter

Diameter: 2 x de straal (straal is helft middellijn)

0

Oppervlakte van een cirkel = 

π x straal x straal

π = 3,14 (knop op rekenmachine)

Wat is de oppervlakte van de cirkel

1. π x 11 cm
2. π x 22 cm
3. π x 11 cm x 11 cm
4. π x 22 cm x 22 cm

Welke som hoort bij de oppervlakte?

1. π x 8 cm
2. π x 4 cm
3. π x 8 cm x 8 cm
4. π x 4 cm x 4 cm

Welke som hoort bij de oppervlakte?

1. π x 7 cm
2. π x 14 cm
3. π x 7 cm x 7 cm
4. π x 14 cm x 14 cm

Om te onthouden:

omtrek cirkel = π x diameter (3,14 x diameter)

2πr (en hier gebruik je cm)

oppervlakte cirkel: π x straal x straal 

πr² (want straal x straal = straal²: daarom ook cm²)

HUISWERK: OPGAVEN 56 T/M 65 (Bladzijde 33)