8.1 - 8.2 Energie in Ecosystemen

H8 Kenmerken van ecosystemen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

H8 Kenmerken van ecosystemen

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 8
8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in ecosystemen
8.2 Energie in ecosystemen (lastig!)
8.3 Kringlopen en water (lastig!)
8.4 Veranderende ecosystemen

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in ecosystemen

Slide 3 - Slide

Lesdoel 8.1 Je kunt
  • uitleggen hoe stoffen zoals koolstof en stikstof via kringlopen door een ecosysteem gaan.
  • uitleggen hoe energiestromen in een ecosysteem verlopen.
  • factoren beschrijven die invloed hebben op de afbraak van organische stoffen.



Slide 4 - Slide

Ecosysteem
Ecosysteem:
-> Afgegrensd gebied
-> Waar organismen leven
-> In wisselwerking met elkaar (biotische factoren) en abiotische factoren
-> Die wisselwerking leidt tot (gesloten) kringlopen


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Reducenten: 
Zetten al het organische materiaal om in anorganisch materiaal.
Bacteriën en schimmels
Detrivoren/ detrituseters: Consumenten die leven van dood organisch materiaal

Detritus: Dood organisch materiaal


Consumenten:
Herbivoren/ carnivoren/ omnivoren



Producenten:
Zetten anorganische stoffen om in organische stoffen

Planten/ algen en sommige bacteriën
Energie van de zon wordt omgezet naar chemische energie en warmte. Elke schakel in het ecosysteem verbruikt chemische energie en geeft warmte af.
Anorganische stoffen
Organische stoffen
Energie

Slide 7 - Slide

Energie
Organische stoffen
Anorganische stoffen
(voortgezette) assimilatie
Chemische reactie
dissimilatie
Energie
Foto-autotroof                                    Chemo-autotroof

Slide 8 - Slide

8.2 Energie in ecosystemen

Slide 9 - Slide

8.2 Energie in Ecosystemen
Je leert hoe energie door een ecossysteem heen stroomt
  1. Autotroof & heterotroof
  2. Energiestroomschema
  3. Piramide van productiviteit
  4. Bruto Primaire Productie & Netto Primaire Productie
  5. Eutrofiëring & algenbloei

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Binas 93 A2

Slide 13 - Slide

Productie
Planten leggen door fotosynthese energie uit zonlicht vast in chemische energie (energierijke organische stof) 
= Bruto productie (BP)

Planten gebruiken gevormde organische stof voor:
- Eigen brandstof: dissimilatie (D)
- Bouwstof: aanmaak van weefsel voor groei/ontwikkeling 
= Netto productie (NP)



Slide 14 - Slide

BPP en NPP
Alle producenten in een ecosysteem:

Bruto primaire productie (BPP): De totale hoeveelheid energie die alle producenten vastleggen in hun organische stoffen (bijv. glucose).

Netto primaire productie (NPP): De hoeveelheid energie die alle producenten vastleggen in hun organische stoffen minus de energie die ze zelf gebruiken (via dissimilatie) voor levensprocessen. BPP – dissimilatie = NPP

Voedselconversie: Het omzetten van organische stoffen van het ene organisme naar het andere

Slide 15 - Slide

Energiestroomschema


Slide 16 - Slide

Trofische 
Piramide vormen

Slide 17 - Slide

Biomassa
Piramide van biomassa
  • Deze piramide heeft altijd een piramidevorm
  • In een voedselketen wordt de biomassa in elke volgende schakel kleiner

Slide 18 - Slide

Biomassa is:
A
Gewicht van een organisme
B
Gewicht van een organisme minus water
C
Gewicht organisme minus water en mineralen
D
Gewicht organisme minus water mineralen en anorganische stoffen

Slide 19 - Quiz

Trofische 
Piramide vormen

Slide 20 - Slide

Piramide vormen
Bij een piramide van energie en biomassa zie je dat bij elke schakel omhoog er energie verloren gaat. Dit komt door de volgende processen:

- Dissimilatie: Elk trofisch niveau gebruikt organische stoffen voor de eigen dissimilatie, deze energie wordt verbruikt. 
- Niet alles wordt gegeten: Niet elk organisme uit een trofisch niveau wordt gegeten door het volgende trofisch niveau (deze gaan dood en naar reducenten
- Niet alles is verteerbaar: Organismen bestaan deels uit onverteerbare delen (deze onverteerbare resten gaan naar reducenten of fossiliseren)
- Organisch afval: Organismen scheiden organisch afval uit, bijv. uitwerpselen, afgevallen bladeren, huid, haar en veren, deze gaan naar de reducenten

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Energiestroomschema


Slide 23 - Slide

Energiestroomschema


Slide 24 - Slide

Binas 93A2

Slide 25 - Slide

In de afb. is het energiestroomschema van een herbivoor zoogdier weergegeven. Bij een carnivoor is P/A kleiner, waarom is dat?

Slide 26 - Open question

In de afb. is het energiestroomschema van een herbivoor zoogdier weergegeven. Bij een carnivoor is A/I groter, waarom is dat?

Slide 27 - Open question

Voedselweb
Wie zijn de:
Producenten?
Reducenten?
Detrituseters?
Consument van de 2e orde?

Slide 28 - Slide

Onderdeel van maaibeheer is dat er besloten wordt wat er met het maaisel gebeurt.
Geef een ecologisch voordeel als er besloten wordt om na het maaien het maaisel te laten liggen in het natuurgebied.

Slide 29 - Open question

Kringlopen

Slide 30 - Slide