Bloed en bloedgroepen

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Les 26
Leerjaar 1
Periode 2
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Les 26
Leerjaar 1
Periode 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesindeling
1. Gezamenlijke start
2. Vorige les
3. Theorie Bloedgroepen (vervolg)
4. Zelfstandig aan de slag
5. Theorie Bloedziekten
6. Afsluiting en huiswerk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Vertellen welke bloedgroepen er bestaan en op basis van welke kenmerken bloedgroepen ingedeeld kunnen worden.
  • Uitleggen wat er bedoeld wordt met een universele donor en een universele ontvanger
  • Benoemen welke invloed de rhesusfactor kan hebben binnen een zwangerschap



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
Uit welke onderdelen bestaat het bloed?
Wat bedoelen we met erytrocyten?
Wat verstaan we onder fagocytose?
Welke afvalstoffen ontstaan er bij de afbraak van rode bloedcellen?
Welke bloedgroep was de universele donor/ontvanger?
Wat is het verschil tussen antigenen en antilichamen?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bloedgroepen
Bloedgroep: wordt bepaald door rode bloedcellen
  • De antigenen op de bloedcel bepalen de bloedgroep

Er zijn twee indelingen:
  • AB0-systeem
  • Rhesus-bloedgroepensysteem

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Anti-lichamen

Slide 6 - Slide

Bloedgroep AB is een universele ontvanger: mensen met deze bloedgroep kunnen alle soorten bloed ontvangen, omdat zij GEEN antilichamen hebben

Bloedgroep 0 is een universele donor: mensen met deze bloedgroep kunnen aan iedereen bloed geven, omdat zij geen antigenen hebben waarop antilichamen kunnen reageren
Rhesus-bloedgroepensysteem
Rhesus-bloedgroepensysteem: gebaseerd op rhesusantigenen

  • Rhesuspositief (+): het rhesusantigeen is aanwezig
  • Rhesusnegatief (-): er is geen rhesusantigeen aanwezig

Antilichamen tegen het rhesusantigeen worden pas aangemaakt na het eerste contact

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Bloedziekten
Anemie: Bloedarmoede
  • Symptoom, geen ziekte! (heeft een andere oorzaak)
  • Tekort aan hemoglobine in de erytrocyten

Bijvoorbeeld door chronisch of acuut bloedverlies:
  • Een mens kan maximaal 1/3 van het bloed missen

Slide 10 - Slide

Een tekort aan erytrocyten leidt automatisch tot een tekort aan hemoglobine

Meestal zijn er geen klachten. Bij ernstiger vormen van anemie zijn de klachten ontstaan door tekort aan zuurstof: moeheid, duizeligheid, hartkloppingen, bleekheid, hoofdpijn, kortademigheid en angina pectoris-achtige klachten.
Soorten anemie
Andere oorzaak anemie: verstoorde aanmaak
  • Tekort aan ijzer (90%): door onvoldoende opname uit voedsel, bloedverlies, of een zwangerschap
  • Toedienen van ijzer (tablet, suspensie of drank) 

Bijwerkingen:
misselijkheid, maagpijn, diarree of obstipatie en donkere/zwarte ontlasting

Slide 11 - Slide

Voor de aanmaak van hemoglobine is onder andere ijzer en vitamine b12 nodig.

Het ijzer wordt normaal gesproken hergebruikt in het lichaam. Soms is het verlies door bovenstaande factoren groter dan er gerecycled kan worden, waardoor langzaam anemie ontstaat. 
(zit in rood vlees, rode wijn en groene groenten)
Soorten anemie (2)
Andere oorzaak anemie: verstoorde aanmaak
  • Tekort aan vitamine B12: door onvoldoende opname uit voedsel (veganisten), of maagaandoening (intrinsic factor)
  • Toedienen van vitamine B12-tabletten of injectie

Nadeel:
vaak moeten de injecties elke maand of elke twee maanden herhaald worden

Slide 12 - Slide

Een tekort aan intrinsic factor die door de maag wordt geproduceerd en wat nodig is om vitamine B12 uit de voeding op te nemen. Bijvoorbeeld een maagziekte of maagoperatie, maar ook bij veganisten die te weinig vitamine B12 uit dierlijke voeding opnemen.
Soort anemie (4)
Erfelijke oorzaak: Sikkelcelanemie
  • Abnormale aanmaak van hemoglobine
  • Rode bloedcellen worden een sikkel (C-vorm)
  • Sikkelcellen worden sneller afgebroken
  • Minder flexibele cellen -> klontering!

Behandeling: Antibiotica, transfusie, beenmergtransplantatie

Slide 13 - Slide

Bij sikkelcelziekte verdwijnen de sikkelcellen meestal al na ongeveer 10 tot 20 dagen. Het beenmerg kan niet snel genoeg voldoende nieuwe rode bloedcellen produceren om de afgebroken cellen te vervangen en er ontstaat bloedarmoede.

De sikkelcellen bewegen zich minder makkelijk door de bloedvaten. Hierdoor hebben zij de neiging om te klonteren, waardoor pijn, infecties en orgaanschade kan ontstaan. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Soort anemie (4)
Erfelijke oorzaak: Thalassemie
  • Vooral Middellandse Zeegebied
  • Geen/minder aanmaak van hemoglobine
  • Rode bloedcellen worden sneller afgebroken 

Behandeling: Chronische bloedtransfusies en 'ontijzeringstherapie' (waarom?)

Slide 16 - Slide

Bij sikkelcelziekte verdwijnen de sikkelcellen meestal al na ongeveer 10 tot 20 dagen. Het beenmerg kan niet snel genoeg voldoende nieuwe rode bloedcellen produceren om de afgebroken cellen te vervangen en er ontstaat bloedarmoede.

De sikkelcellen bewegen zich minder makkelijk door de bloedvaten. Hierdoor hebben zij de neiging om te klonteren, waardoor pijn, infecties en orgaanschade kan ontstaan.