H4 - les 3 en 4 - Herhalen zinsdelen, uitleg naamwoordelijk gezegde

Hoofdstuk 4 - les 3 en les 4 - grammatica 4.4 en 4.5
Deze les gaat over twee paragrafen 4.4 en 4.5 (blz. 169 - 171)

Je werkt op donderdag 16 april en vrijdag 17 april aan deze LessonUp, de uitleg en de opdrachten die hier in staan.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 - les 3 en les 4 - grammatica 4.4 en 4.5
Deze les gaat over twee paragrafen 4.4 en 4.5 (blz. 169 - 171)

Je werkt op donderdag 16 april en vrijdag 17 april aan deze LessonUp, de uitleg en de opdrachten die hier in staan.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Gram. H4:

- Je kunt een zin ontleden en de volgende zinsdelen benoemen:

wwg - ond - lv - mv - (vzv) - bwb

- Je kunt de volgende zinsdeelstukken benoemen:

bvb - bijstelling

- Je weet wat er twee soorten gezegdes zijn: het werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde.

Slide 2 - Slide

Welke informatie heb je onthouden over het koppelwerkwoord?

Slide 3 - Open question

Koppelwerkwoorden 
- De koppelwerkwoord zegt dat de onderwerp iets is.
- Keuze uit: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen (ZWaBBeLS + HDV)

- Nieuw: het belangrijkste werkwoord in een naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hij loopt een rondje.
Hij is ziek.

Slide 6 - Slide

Hij loopt een rondje.
Onderwerp doet iets.
Hij is ziek.
Onderwerp is iets.

Slide 7 - Slide

Hij maakt een vlog in de achtbaan.
Onderwerp doet iets.
Hij is een vlogger.
Onderwerp is iets.

Slide 8 - Slide

Stappenplan naamwoordelijk gezegde 
1 Zoek het onderwerp van de zin op.
2 Zoek het belangrijkste werkwoord van de zin op.
3 Staat het werkwoord in het rijtje van de kww?
                                                           4  Doet of is het onderwerp iets?

Nee = wwg                                      Doet = wwg                       Is = nwg

Slide 9 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen:
- werkwoordelijk deel (ww.deel) = alle ww in de zin
- naamwoordelijk deel (nw. deel) = eigenschap van het onderwerp (vaak een znw of bnw)

Slide 10 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen:
- werkwoordelijk deel (ww.deel) 
- naamwoordelijk deel (nw. deel) 

Thomas is een fanatiek wielrenner.
Ww. deel = is
Nw. deel = een fanatiek wielrenner
Nwg = is een fanatiek wielrenner

Slide 11 - Slide

Huiswerk
- Nakijken Fictie opdracht 3a, 4 en 5 (antwoorden zitten als bijlage bij het huiswerk van donderdag 16 april)
- Maken Gram. H4: 1, 2 en 5 (blz. 169 en 171)
- Denk ook aan het inleveren van je creatieve opdracht. Inleverdatum = 16 april. (ik heb het inlevermoment in SOM verruimd. Als je het echt niet redt om hem 16 april in te leveren heb je nog wat extra ruimte. Stel niet te veel uit a.u.b.!)


Slide 12 - Slide