3.3 Horen _ nieuw BK

• Mens & Natuur
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Klas binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
  
• Je bent startklaar voor de les                        
  
• Aandacht voor de docent
  

       (let op teken docent!)

Klas binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
  
• Je bent startklaar voor de les                        
  
• Aandacht voor de docent
  

       (let op teken docent!)

Tijdens de les

• Doe actief mee
  
• stoor niet        
  
• Bij vragen eerst je vinger opsteken          
  
• Houd het lokaal netjes
  

3.3 Horen

Lesinhoud

• Opening 

• Check in!  start Horen

• Uitleg blz. 124- 125

• huiswerk 

• Afronden / Quiz / evaluatie

3.3 Horen

Leerdoelen:

• 
  
• Ik kan de namen van de onderdelen van mijn gehoorzintuig benoemen en de functies ervan
• Ik kan uitleggen hoe mijn oren werken.

                                                                                                         Blz. 124- 125

Wat weet je al over horen en geluid?

(antwoord schrijven in je binask schrift)

Check in!

Maken: opdracht 1 - 2 (blz. 123)

Klaar? 

Lezen blz. 124- 125

klassikaal bespreken!

Check in!             Antwoorden (blz. 128)

Opdracht 1: antwoord D

Opdracht 2: 

a. Dat wat je aan de buitenkant van je oor ziet, heet de oorschelp.

b. Door de hand worden er meer trillingen opvangen.

Hoe hoor je geluiden?

Bekijk de video!

Wat is geluid?

Geluid is een trilling die zich door de lucht verplaatst. Onze oren vangen deze trillingen op.

Onderdelen van het oor

Het oor bestaat uit de:

• oorschelp, 
• gehoorgang, 
• oorsmeerkliertjes, 
• trommelvlies, 
• gehoorbeentjes, 
• slakkenhuis en 
• gehoorzenuw.

Hoe komt het geluid bij de hersenen?

Geluid:  

Geluid is een trilling van de lucht.

 

Oorschelpen:

De oorschelp vangt de geluidstrillingen op

Geluidstrillingen: laten het trommelvlies trillen en gaan ook  de gehoorbeentjes trillen

Gehoorbeentjes: 

geven de trillingen weer door aan het slakkenhuis

Slakkenhuis:

-in het slakkenhuis worden van de trillingen berichten gemaakt

-de berichten gaan daarna door de gehoorzenuw naar de hersenen

  

De berichten: gaan daarna door de gehoorzenuw naar de hersenen

Hersenen: 

-in je hersenen worden de berichten verwerkt.

-dan pas weet je welk geluid je hoort

Poster-opdracht (blz. 124- 125)

De weg van de geluidstrillingen in het oor

1. Plak de onderdelen van het oor in de juiste volgorde:

     Zie bron 5, blz. 124 

2. Zet de namen bij de onderdelen van het oor en leg de functies uit.

- oorschelp, gehoorgang , oorsmeerkliertjes, trommelvlies, gehoorbeentjes,

 slakkenhuis en gehoorzenuw

3. Geef in je poster van het oor met een lijn de weg van het geluid aan.

Klaar?     Huiswerk: Lezen: blz. 124 -125

                                        Maken: opdracht 3 t/m 9

Nodig: 

• A-4 papier
• Knipblad oor
• schaar, kleurpotloden etc.

Antwoorden: Do-IT (poster-opdracht)

3.3 Horen

Wat? Maken 3.3 – Opdracht 3 t/m 9

Hoe? Lezen 3.2 - Blz. 128 - 129

Hulp? Eerst overleggen met buur(man/vrouw), daarna docent vragen.

Tijd? 20 minuten

Uitkomst? Opdracht 3 t/m 9 is af. Niet af? Dan huiswerk.

Klaar? Uitleg vetgedrukte woorden (begrippen) in je schrift; blz.128- 129

Een presentatie voorbereiden over "hoe geluid bij je hersenen komt

Volgende dia:  huiswerk opschrijven in je Plenda!

Plenda blz. 97     Woensdag 21 mei:  5e lesuur BK1A 

                                Donderdag 22 mei: 5e lesuur BK1B

L: blz. 124 - 125

M: opdracht 3 t/m 9

• Poster- opdracht oor afmaken
• uitleg vetgedrukte woorden (begrippen) op je poster; blz.124- -125

• Schrijf 2 dingen op die je             deze les hebt geleerd.

• Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

• Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Klas verlaten

• Je huiswerk is genoteerd
• Je werkplek netjes             achterlaten
• De docent bepaalt    wanneer je kunt gaan
• Je vertrekt rustig 

Klas binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
  
• Je bent startklaar voor de les                        
  
• Aandacht voor de docent
  

       (let op teken docent!)

Klas binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
  
• Je bent startklaar voor de les                        
  
• Aandacht voor de docent
  

       (let op teken docent!)

Tijdens de les

• Doe actief mee
  
• stoor niet        
  
• Bij vragen eerst je vinger opsteken          
  
• Houd het lokaal netjes
  

Lesinhoud

• Opening 

• Check in!  Poster- opdracht oor

• Uitleg blz. 126- 127

• huiswerk 

• Afronden / Quiz / evaluatie

3.3 Horen

Leerdoelen:

• 
  
• Ik  uitleggen van welke geluiden ik doof word
• Ik kan uitleggen welke geluiden ik kan horen.

                                                                                                         

                                                                                                        Blz. 126- 127

Check in!

Poster-opdracht oor

klassikaal bespreken!

Poster-opdracht (blz. 124- 125)

De weg van de geluidstrillingen in het oor

1. Plak de onderdelen van het oor in de juiste volgorde:

     Zie bron 5, blz. 124 

2. Zet de namen bij de onderdelen van het oor en leg de functies uit.

- oorschelp, gehoorgang , oorsmeerkliertjes, trommelvlies, gehoorbeentjes,

 slakkenhuis en gehoorzenuw

3. Geef in je poster van het oor met een lijn de weg van het geluid aan.

Klaar?     Huiswerk: Lezen: blz. 124 -125

                                        Maken: opdracht 3 t/m 9

Nodig: 

• A-4 papier
• Knipblad oor
• schaar, kleurpotloden etc.

Antwoorden: Do-IT (poster-opdracht)

Van welke geluiden wordt je doof?

Klassikaal lezen!

(blz. 126)

Geluidssterkte

Geluidsdrempel:

De geluidssterkte waarbij een mens een geluid begint te horen.

Geluidssterkte geeft aan hoe hard geluid is.

Geluidssterkte meet je in decibel. Dit schrijf je als dB.

    grootheid         

geluidssterkte

 eenheid

  decibel

 afkorting

    dB

Hoe meet je de geluidssterkte?

1. Richt de decibelmeter op de geluidsbron

2. Houd de decibelmeter op 1 meter van de geluidsbron.

3. Lees de meter af. Zet achter je getal altijd de eenheid dB.

voorbeeld decibelmeter op een iPad

Decibel-meter (hier 80,7 dB)

Wanneer loop je gehoorschade op?

• Tot 80 dB is veilig
  

• Vanaf 90 dB  t/m 110 dB is kans op gehoorschade 

• Vanaf 140 dB doet pijn en kan gehoor direct beschadigen

• Beschermen met gehoorbeschermers 

Welke geluiden kun je horen?(blz. 127)

Bekijk het videofilmpje in de volgende dia.

Hoorbaar geluid

• Een mens kan niet alles horen
  

• het gehoorbereik ligt tussen de 20 Hz en 20.000 Hz. 

• de laagste toon die een mens kan horen noemen we de onderste gehoorgrens (20 Hz)
• de hoogste toon die een mens kan horen noemen we de bovenste gehoorgrens (20.000 Hz)

• Verschillende dieren hebben andere frequentiebereiken

Hoe goed is jouw gehoor?

• Je gehoor wordt slechter als je ouder wordt [doordat je trommelvlies minder soepel beweegt]

_oudere mensen horen hoge tonen minder goed

_je bovenster gehoorgrens  wordt na je 60ste jaar lager

_de onderste gehoorgrens verandert tijdens je leven niet

Welke geluiden hoor je?

• Onderste gehoorgrens: laagste toon die je kan horen als mens: 20 Hertz
• Bovenste gehoorgrens: hoogste toon die je kan horen als mens: 20000 Hertz.
• Gebied tussen de onderste en bovenste gehoorgrens heet: gehoorbereik

Klik op de link om naar de video te gaan over gehoorbeschadeging.

www.schooltv.nl/video/popup/gehoorbeschadiging-wat-gebeurt-er-bij-een-gehoorbeschadiging/

3.3 Horen

Wat? Maken 3.3 – Opdracht 10 t/m 15

Hoe? Lezen 3.3 - Blz. 126 - 127

Hulp? Eerst overleggen met buur(man/vrouw), daarna docent vragen.

Tijd? 20 minuten

Uitkomst? Opdracht 10 t/m 15 is af. Niet af? Dan huiswerk.

Klaar? Uitleg vetgedrukte woorden (begrippen) in je schrift; blz.126- 127

             Maken: ZSV (blz. 129) & TJZ (blz. 130)

Volgende dia:  huiswerk opschrijven in je Plenda!

Plenda blz. 98     Dinsdag 27 mei:  

                               2e lesuur BK1A     4e lesuur BK1B

                                

L: blz. 126 - 127

M: opdracht 10 t/m 15

• uitleg vetgedrukte woorden (begrippen) op je poster; blz.126- -127
• Maken: ZSV (blz. 129) & TJZ (blz. 130)

• Schrijf 2 dingen op die je             deze les hebt geleerd.

• Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

• Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Klas verlaten

• Je huiswerk is genoteerd
• Je werkplek netjes             achterlaten
• De docent bepaalt    wanneer je kunt gaan
• Je vertrekt rustig 

Klas binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
  
• Je bent startklaar voor de les                        
  
• Aandacht voor de docent
  

       (let op teken docent!)

Klas binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
  
• Je bent startklaar voor de les                        
  
• Aandacht voor de docent
  

       (let op teken docent!)

Tijdens de les

• Doe actief mee
  
• stoor niet        
  
• Bij vragen eerst je vinger opsteken          
  
• Houd het lokaal netjes
  

Lesinhoud

• Opening 

• Check in!  leerdoelencheck

• Uitleg blz. 126- 127

• huiswerk 

• Afronden / Quiz / evaluatie

Check in!