1V H5 woordsoorten vr. aanw. ond. vnw

Voornaamwoorden
Vragend
Aanwijzend
Onbepaald
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voornaamwoorden
Vragend
Aanwijzend
Onbepaald

Slide 1 - Slide

Vragend voornaamwoord
  • Wie / wat / welk(e) / wat voor (een)
  • Verwijzen naar een persoon of ding: wie hoor ik daar? wat zeg je? naar welke film ben je gisteren geweest? 
  • Waar, wanneer en hoe zijn geen vragend voornaamwoorden maar bijwoorden. 

Slide 2 - Slide

Mevrouw, heeft u misschien wat over voor de Nierstichting?

Wat is het vr. vnw. in de zin?
A
wat
B
over
C
voor

Slide 3 - Quiz

Wie zou er nog iets geven voor zulke oude barbiepoppen?

Wat is het vr. vnw. in de zin?
A
wie
B
iets
C
zulke
D
nog

Slide 4 - Quiz

Wie zou er nog iets geven voor zulke oude barbiepoppen?

Met welk woord wijs je iets aan in de zin?
A
wie
B
iets
C
zulke
D
nog

Slide 5 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord
  • Wijst iets aan: deze pen heb ik geleend van die aardige mevrouw , dergelijke schoenen heb ik laatst gezien bij dezelfde webshop als waar jij ze hebt gekocht.  
  • Woorden die een richting of een plaats aangeven zijn geen aanwijzend voornaamwoorden: ik ga nooit meer daarlangs, er staat altijd file. 

Slide 6 - Slide

Ik heb precies datgene geleerd wat niet de bedoeling was.

Wat is het aanw. vnw.?
A
datgene
B
wat

Slide 7 - Quiz

Ik moet iemand om hulp vragen, want dit klusje kan ik zelf niet aan.

Wat is het aanw. vnw.?
A
iemand
B
dit
C
niet
D
zelf

Slide 8 - Quiz

Onbepaald voornaamwoord

  • Verwijst naar een persoon of ding, zonder dat het duidelijk is wat of wie er precies wordt bedoeld.
Men vraagt zich af of die paddenstoelen wel gezond zijn, maar menigeen eet ze  toch op. 
Ik begrijp helemaal niets van grammatica. 
Moeilijke gevallen

  • Je betekent men = onb. vnw.
Je kunt maar beter wel de online lessen volgen, want de toetsen blijven gewoon staan. 
  • Wat is een onb. vnw. als het iets betekent. 
Heb je nog wat gekocht bij de Primark?
  • Het is een onb. vnw. als het verwijst naar tijd, weersomstandigheden of sfeer. 
Het was erg gespannen in het lokaal tijdens de toets grammatica. 
Het regent weer eens. 


Slide 9 - Slide

Iedereen vindt een toets maken spannend, behalve zo'n hoogbegaafde leerling als hij.

Wat is het aanw. vnw.?
A
Iedereen
B
zo'n
C
hij

Slide 10 - Quiz

Iedereen vindt een toets maken spannend, behalve zo'n hoogbegaafde leerling als hij.

Wat is het onb. vnw.?
A
Iedereen
B
zo'n
C
hij

Slide 11 - Quiz

Het gure weer houdt nog wel even aan.
A
het = lidwoord
B
het = onb. vnw.

Slide 12 - Quiz

Je kunt morgen de spullen komen halen.
A
Je = pers. vnw.
B
Je = onb. vnw.

Slide 13 - Quiz

Welk onderdeel vind je nog lastig?
A
Geen
B
Onb. vnw.
C
Vr. vnw.
D
Aanw. vnw.

Slide 14 - Quiz

Extra oefenen 
Aanw. vnw.: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/het-aanwijzend-voornaamwoord/

Pers. / bez. / vr. / aanw. vnw.: https://leestrainer.nl/woordbenoemen/deel3/oefening.htm

Onb. vnw.: http://nederlandsindeonderbouw.weebly.com/onbepaald-voornaamwoord.html

Slide 15 - Slide