Trappen van vergelijking h/v

Trappen vn vergelijking
Er zijn drie trappen van vergelijking:
De stellende trap
De vergrotende trap
De overtreffende trap
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Trappen vn vergelijking
Er zijn drie trappen van vergelijking:
De stellende trap
De vergrotende trap
De overtreffende trap

Slide 1 - Slide

Voorbeelden
Stellende trap: Klein
Vergrotende trap: Kleiner
Overtreffende trap: Kleinst

Slide 2 - Slide

Let op!
Een woord dat op -r eindigt krijgt in de vergrotende trap -der (bv. zwaarder)
Een woord dat op -s eindigt krijgt in de overtreffende trap alleen een -t (bv. boost)

Slide 3 - Slide

Uitzondering!
goed- beter-best
graag-liever-liefst
veel-meer-meest
weinig-minder-minst

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Maak af beroemd- beroemder-...
A
beroemst
B
beroemdst
C
beroemder
D
beroemt

Slide 6 - Quiz

Maak af: breekbaar-breekbaarder
A
breekbaarst
B
meer breekbaar
C
meest breekbaar
D
breekbaarder

Slide 7 - Quiz

Maak af: verwend-verwender-...
A
meer verwend
B
meest verwend
C
verwendst
D
verwendert

Slide 8 - Quiz

Casper is langer dan/ als Saar
A
dan
B
als

Slide 9 - Quiz

Evi heeft dezelfde schoenen dan/ als Isa
A
dan
B
als

Slide 10 - Quiz

't Rijks is een oudere school dan/ als Roncalli
A
als
B
dan

Slide 11 - Quiz