6 begeleiden van groepen

Begeleiden van groepen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Begeleiden van groepen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Begeleiden van groepen
In dit hoofdstuk gaan we in op verschillende manieren van begeleiden. We kijken naar het stimuleren van deelnemers en we bekijken welke levensfase welke specifieke begeleiding nodig heeft.
dia 4

Slide 8 - Slide

Begeleidingsvormen
Er zijn verschillende manieren waarop je kunt begeleiden.
1. Participerend
2. Niet-participerend

dia 5

Slide 9 - Slide

Participerend en niet-participerend
Participerend = Bij deze vorm van begeleiden doe jezelf mee als begeleider.
Niet-participerend = doe je als begeleider zelf niet mee  aan de activiteiten.
dia 6

Slide 10 - Slide

Noem zoveel mogelijk voor- en nadelen van beiden vormen van begeleiden.
dia 7

Slide 11 - Open question

Taart bakken met cliënten
A
Participerend
B
Niet-participerend

Slide 12 - Quiz


kerstversiering knutselen met ouderen
A
Participerend
B
Niet-participerend

Slide 13 - Quiz

Na afloop van een knutselmiddag ruimen de cliënten de gebruikte materialen op
A
Participerend
B
Niet-participerend

Slide 14 - Quiz

Begeleiding en activiteiten per doelgroep
Doelgroepen (levensfasen):
1. baby's
2. peuters
3. kleuters
4. schoolkinderen
5. jongeren
6. volwassenen
7. ouderen
dia 15

Slide 15 - Slide

Baby's (0 tot 18 maanden)
Kenmerken:
* Veel verzorging
* Ontdekt de wereld d.m.v. zijn zintuigen
* Rond 18 maanden lopen baby's

Slide 16 - Slide

Activiteiten en aandachtspunten bij baby's:
 Activiteiten gericht op: 
 geluid en beweging (zintuigen)
praten tegen een baby
 naar muziek luisteren en zingen
kiekeboe-spelletjes



Slide 17 - Slide

OPDRACHT
Bij baby's kun je gebruik maken van spelmateriaal die gericht zijn op de zintuigen. zoek op internet, in reclamefolders of in tijdschriften voorbeelden van dit spelmateriaal. Maak hiervan een collage (fysiek of digitaal) en schrijf erbij welk zintuig wordt gestimuleerd, of een combinatie van de zintuigen.
Stuur dit in een apart word document op naar je docent in Cumlaude.
dia 18

Slide 18 - Slide

Peuters (11/2 tot 4 jaar)

Slide 19 - Slide

Activiteiten en aandachtspunten peuters:
Activiteiten gericht op:
* stimuleren van de fijne motoriek;
* het doen (=proces) is belangrijker dan het eindresultaat
(product);
* dagelijks leven
*samen spelen, maar dat is nog moeilijk voor een peuter

Slide 20 - Slide

kleuters (4 tot 6 jaar)
Een verschil tussen een peuter en een kleuter is dat een kleuter zindelijk is.
Schrijf nog 6 verschillende kenmerken op tussen een peuter en een kleuter?
(zie bladzijde 61 boek)

Slide 21 - Slide

Activiteiten en aandachtspunten kleuter
Als je naar de soorten activiteiten kijkt dan zijn de onderstaande soorten spelen belangrijk voor kleuters.
a. Educatieve spelen
b. Sociale spelen
c. Sportieve spelen

Slide 22 - Slide

Voorlezen aan kleuters
Kleuters vinden het erg leuk om voorgelezen te worden.
Als je voorleest aan kleuters, dan is het belangrijk dat je vragen stelt over het verhaal.
Op de volgende slide zie je een afbeelding van een verhaal.
Bedenk hierbij 5 vragen die je over de afbeelding kunt stellen aan kleuters. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Het schoolkind (6 tot 12 jaar)
Kenmerken:
* Leert lezen, schrijven en rekenen;
* Zelfredzaamheid is goed;
* Willen graag alles weten;
* Wisselen snel van vriendschap;
* Gevoelig voor sfeer;
* zelfstandigheid wordt steeds groter.

Slide 25 - Slide

Ouderen (vanaf 65 jaar)
Kenmerken:
* Voor iedereen loopt het proces van ouder worden anders;
Dit heeft te maken met erfelijke factoren en hoe iemand geleefd heeft;
* Het leven wordt rustiger;
* meer ruimte voor vrijtijdsbesteding;
* leefwereld wordt kleiner.



dia 32

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

ouderen
Beschrijf de 5 verschillende activiteiten die je ziet op de voorgaande slide voor ouderen.

Slide 28 - Slide

LSD en laat OMA thuis
Tijdens de uitvoering is het belangrijk dat je actief luistert.
Dit doe je door LSD toe te passen.
Belangrijk hierbij is dat je open vragen stelt.
Maak opdracht 39 blz. 66 boek.
OMA staat voor Oordeel, Mening en Advies.
Deze 3 dingen moet je dus niet doen tijdens een uitvoering van een activiteit.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

OPDRACHT WERKPLANNING KERSTACTIVITEIT
1. Kies een doelgroep en het aantal deelnemers;
2. Zoek een activiteit die te maken heeft met kerstmis;
3. Noem het soort activiteit;
4. noem het doel van de activiteit;
5. Werk de activiteitenplanning uit (wordt bijgeleverd via de mail)
6. Stuur deze naar je docent in Cumlaude

dia 42

Slide 31 - Slide

EINDE

Slide 32 - Slide