paragraaf 4

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

16.4 Kracht en arbeid

Doelen

Aan het eind van de les:

1. Kan je de arbeid uitrekenen met de bijbehorende formule.
2. Kan je de juiste eenheden bij de grootheden benoemen.

Wat ga je doen deze les.

Informatie terug halen van de vorige les

Filmpje

Vragen over het filmpje

Tekst lezen

Vragen over de tekst

Extra informatie

Evaluatievragen

Aan de slag

Welk begrip hoort
bij deze afbeelding?

1. Vertraging
2. Weerstand
3. Traagheid
4. Arbeid

Een fietser gaat van 0 m/s naar 10 m/s in 5 s. Hoe groot is zijn versnelling?

1. 1
2. 2
3. 5
4. 10

Een automobilist moet plotseling remmen voor een overstekende kat, is dit een voorbeeld van een versnelling?

1. Ja, een negatieve versnelling
2. Ja, een positieve versnelling
3. Nee, dit is geen versnelling

Wat betekenen de letters, W, F en s in het filmpje?

Welke eenheden moeten er achter de letters W, F en s?

Wat wordt er bedoelt met afvalwarmte?

Bij welke situaties wordt de formule
W=F x s gebruikt?

1. Een paard die een huifkar trekt.
2. Een duwboot die een bak met zand opduwt.
3. Een gewichtheffer die een halter omhoog duwt.
4. Een wipwap die in evenwicht is.

afstand

massa

snelheid

kracht

arbeid

energie

J

E

Nm

W

N

F

m/s

v

kg

km

m

s

aan de slag

lezen en maken hst 16 paragraaf 4