Persoonsvorm, onderwerp, gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Persoonsvorm, onderwerp en gezegde

Persoonsvorm

Wat is de persoonsvorm?

Het heeft niet zo kunnen zijn.

1. Het
2. zijn
3. kunnen
4. heeft

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Iedereen weet wat de persoonsvorm is.

1. Iedereen
2. Weet
3. Persoonsvorm
4. Is

De persoonsvorm heeft drie kenmerken.

Wat is de persoonsvorm?

1. De persoonsvorm
2. heeft
3. drie
4. kenmerken

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?

1. Hoe
2. vind
3. je
4. ook

Hoe vind je het onderwerp?

Mijn buurmeisje loopt naar school.

Stap 1: Vind je persoonsvorm. PV=loopt

Stap 2: Wie of wat + pv? =wie of wat loopt? Mijn buurmeisje

ow= mijn buurmeisje

Wat is het onderwerp?

De meester legt het onderwerp uit.

1. De meester
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

Wat is het onderwerp?

Ik leer het onderwerp te vinden.

1. Ik
2. leer
3. het onderwerp
4. vinden

Wat is het onderwerp:
Groep 8 leert het onderwerp vinden.

1. Groep 8
2. leert
3. het onderwerp
4. vinden

Wat is het onderwerp?
Het meisje met de blauwe jas rijdt naar school.

Het gezegde

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

gezegde =

1. Wie
2. heeft
3. heeft gerepareerd
4. mijn scooter

Hij is zijn spullen vergeten.
Wat is het gezegde?

1. is
2. is vergeten
3. zijn spullen
4. hij

Wat is het gezegde?
Hij had daar moeten staan.

1. had
2. moeten
3. staan
4. had moeten staan

Ik ben naar school gelopen.

Wat is het gezegde?

1. ik ben
2. ben gelopen
3. naar school
4. ik ben gelopen