• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

23. bouwsteen 5

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Werkwoordspelling in vogelvlucht
2.  Theorie: de tussentoets
3.  Theorie bouwsteen 5 'Hoofd- en bijzaken'.




LESDOELEN
- je weet wat een hoofdzaak is; je herkent een hoofdzin
- je weet wat (een) bijzaak is; je herkent een bijzin

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Werkwoordspelling in vogelvlucht
2.  Theorie: de tussentoets
3.  Theorie bouwsteen 5 'Hoofd- en bijzaken'.




LESDOELEN
- je weet wat een hoofdzaak is; je herkent een hoofdzin
- je weet wat (een) bijzaak is; je herkent een bijzin

Slide 1 - Slide

BELANGRIJK
Vandaag gaat het merendeel aan het werk met bouwsteen 05.  Eerst hebben we een plenair deel met werkwoordspelling, dan volgt de theorie van 05. 

Heb je vrijstelling voor bouwsteen 05, dan skip je de theorie van 04 en ga je verder met de bouwsteen die bij jou in Taalblokken blauw staat. Eens per twee weken is het laatste uur ingericht als toetsmoment. Het eerstvolgende is vrijdag 26 april (zie Magister). 
Als je alle bouwstenen hebt afgerond én de eindtoets bouwstenen, dan start je met de nulmeting Spelling & Grammatica. Vervolgens ga je met die onderdelen die blauw zijn aan de slag. 



Slide 2 - Slide

1. Wat onder werkwoordspelling valt:
persoonsvorm tegenwoordige tijd:   nu fiets ik 
persoonsvorm verleden tijd:                   hij fietste  
voltooid deelwoord:                                  hij heeft daar gelopen
gebiedende wijs:                                       Pas op!
bijvoeglijk naamwoord:                           de oplettende student

Slide 3 - Slide

ONTHOUDEN
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.
(stap 3) Je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord. 

► Onthoud dat het Nederlands gebaseerd is op klanken: 
Plakken - de stam 'plakk' wordt de ik-vorm plak. 
Verhuizen - de stam 'verhuiz' wordt de ik-vorm verhuis. 
Beleven - de stam 'belev' wordt de ik-vorm beleef.
Weten - de stam 'wet' wordt de ik-vorm weet.
Kijken - de stam 'kijk' is hetzelfde als de ik-vorm: kijk.





Slide 4 - Slide

de regels van de tegenwoordige tijd
Alle werkwoorden zijn of sterk (middeleeuws) of zwak. Voor ALLE werkwoorden gelden de volgende regels in de tegenwoordige tijd:

Het onderwerp is 'ik'. ► Dan krijgt de pv de ik-vorm.
Ik vermoed dat het waar is

Het onderwerp is enkelvoud, maar geen 'ik'. ► Dan krijgt de pv de ik-vorm + t. 
Jij vermoedt dat ook. 

Het onderwerp staat in het meervoud ► dan krijgt de pv het hele werkwoord. 
Wij vermoeden dat allemaal. 

Slide 5 - Slide

En, of, dat, en de komma
  • Let op bij een zin met de woorden 'en', 'of', 'dat' en let ook op bij een komma. 
Het betekent dat de zin uit meer dan één zin bestaat. Een komma is een ademhalingspauze. Een signaalwoord heeft een komma (en een spatie) ervóór: 
'Zij ging met de auto, omdat haar ov-kaart was gestolen'

  • Elke zin heeft een eigen persoonsvorm en een eigen onderwerp.
Zinnen met 'en', 'of', 'dat' en een komma bestaan dus uit meer dan één zin. Je moet dus vaker dan één keer werkwoordspelling toepassen op de persoonsvorm. 
'Julius Caesar zoekt, vindt en kijkt ernaar'

Slide 6 - Slide

2. TUSSENTOETS (OUD) BOUWSTEEN 05

Maak de tussentoets (oud) in Taalblokken. Je vindt 't onder Bouwsteen 3F 
05 Hoofd- en bijzaken. 

Heb je vrijstelling voor 05, pak dan de eerstvolgende 
bouwsteen en maak daarvan de tussentoets (oud).


Je krijgt hier exact 15 minuten voor. Succes!


timer
15:00

Slide 7 - Slide

3. THEORIE BOUWSTEEN 05
Niet alle informatie in een geschreven of gesproken tekst is even belangrijk.

Onderscheiden/herkennen
►Hoofdzaken: deze  beantwoorden wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen over het onderwerp. Hoofdzaken geven dus antwoord op elk van die vragen.

►Bijzaken kan je weglaten, die geven extra informatie waar de tekst zonder kan. 
Voorbeelden en dergelijke. 

Slide 8 - Slide

BOUWSTEEN 5: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 16; 28 en 29; 32 t/m 35; 38 t/m 40. 
► Schrijven, maken: 1 t/m 3.


Woordenschat: bouwsteen 5 Hoofd- en bijzaken. 
Tussentoets (niet oud).

Slide 9 - Slide

4. VOLGENDE WEEK
Tweede uur het toetsmoment. Zorg ervoor dat je de vereisten voor jouw te maken bouwsteentoets afhebt. 

NB heb je die af, dan kan je de toets ook het eerste uur maken, dat ligt bij jou. 



 


Slide 10 - Slide

EINDE VAN DE LES

Slide 11 - Slide

More lessons like this

20. bouwsteen 5

April 2024 - Lesson with 20 slides
NederlandsMBOStudiejaar 1

18. bouwsteen 5

April 2024 - Lesson with 36 slides
NederlandsMBOStudiejaar 1

25. bouwsteen 4b

April 2024 - Lesson with 23 slides
NederlandsMBOStudiejaar 1

22. bouwsteen 4b

April 2024 - Lesson with 18 slides
NederlandsMBOStudiejaar 1

21. bouwsteen 4

April 2024 - Lesson with 24 slides
NederlandsMBOStudiejaar 1

25. bouwsteen 4b

April 2024 - Lesson with 25 slides
NederlandsMBOStudiejaar 1

17. bouwsteen 4b

March 2024 - Lesson with 12 slides
Nederlands LessonUpMBOStudiejaar 1

Werkwoorden vervoegen

March 2024 - Lesson with 38 slides
NederlandsSecundair onderwijs
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings