This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Een grafiek zichtbaar maken op het scherm van de GR heet
A
Schetsen
B
Plotten
C
Printen
D
Screenshot
Slide 3 - Quiz
in welke menu op je GR vul je de formule in om te plotten?
A
menu 2
B
menu 5
C
menu 7
D
menu 1
Slide 4 - Quiz
het snijpunt van twee grafieken bereken je met F5 (G-solve) en vervolgens ...
A
intsect
B
y-icept
C
root
D
draw
Slide 5 - Quiz
een vergelijking oplossen met je GR
1e stap
Y1 = formule of linkerkant
grafiek op scherm
snijpunt
terug naar invoer Y1
menu graph (5)
plot
DRAW
Slide 6 - Drag question
K is kosten en R is opbrengst bij een productie van q machines per week. Bij welke productie maakt fabrikant winst?
A
minder dan 333
B
meer dan 333
C
minder dan 133 200
D
meer dan 133 200
Slide 7 - Quiz
wat ontbreekt in deze uitwerking?
250q+50 000 = 400q
optie snijpunt geeft x = 333
dus bij een productie van 333 zijn ze gelijk
A
deze uitwerking is goed
B
y1=250x +50000-400x
C
y1=250x+50000
y2=400x
D
optie intersect
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
maak 36
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
maak 36b
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
maak 37
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
5 stappen om formule te maken; zet in volgorde
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
b=... (begingetal)
y=ax+b
rc berekenen
y en x vervangen door juiste letters
a en b invullen in formule
Slide 27 - Drag question
50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990. (stap 2)
A
y=Px+t
B
P=at+b
C
y=Pt+b
D
t=aP+b
Slide 28 - Quiz
50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990. (stap 3)
A
b=50
B
b= 1,6
C
b=1990
D
het juiste antwoord staat er niet bij
Slide 29 - Quiz
50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990. (stap 4)
A
a=1600
B
a=1,6
C
a=-1600
D
a=-1,6
Slide 30 - Quiz
50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990. (stap 4)
A
a=1600
B
a=1,6
C
a=-1600
D
a=-1,6
Slide 31 - Quiz
50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990