HAH3 les 6 toepassing ongelijkheden (GR)

1 / 39
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Een grafiek zichtbaar maken op het scherm van de GR heet
A
Schetsen
B
Plotten
C
Printen
D
Screenshot

Slide 3 - Quiz

in welke menu op je GR vul je de formule in om te plotten?
A
menu 2
B
menu 5
C
menu 7
D
menu 1

Slide 4 - Quiz

het snijpunt van twee grafieken bereken je met F5 (G-solve) en vervolgens ...

A
intsect
B
y-icept
C
root
D
draw

Slide 5 - Quiz

een vergelijking oplossen met je GR
1e stap
Y1 = formule of linkerkant
grafiek op scherm
snijpunt
terug naar invoer Y1
menu graph (5)
plot
DRAW

Slide 6 - Drag question

K is kosten en R is opbrengst bij een productie van q machines per week. Bij welke productie maakt fabrikant winst?
A
minder dan 333
B
meer dan 333
C
minder dan 133 200
D
meer dan 133 200

Slide 7 - Quiz




wat ontbreekt in deze uitwerking?
250q+50 000 = 400q
optie snijpunt geeft x = 333
dus bij een productie van 333 zijn ze gelijk
A
deze uitwerking is goed
B
y1=250x +50000-400x
C
y1=250x+50000 y2=400x
D
optie intersect

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide


Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

maak 36

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

maak 36b

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

maak 37

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

5 stappen om formule te maken; zet in volgorde
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
b=... (begingetal)
y=ax+b
rc berekenen
y en x vervangen door juiste letters
a en b invullen in formule

Slide 27 - Drag question

50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990.
(stap 2)
A
y=Px+t
B
P=at+b
C
y=Pt+b
D
t=aP+b

Slide 28 - Quiz

50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990.
(stap 3)
A
b=50
B
b= 1,6
C
b=1990
D
het juiste antwoord staat er niet bij

Slide 29 - Quiz

50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990.
(stap 4)
A
a=1600
B
a=1,6
C
a=-1600
D
a=-1,6

Slide 30 - Quiz

50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990.
(stap 4)
A
a=1600
B
a=1,6
C
a=-1600
D
a=-1,6

Slide 31 - Quiz

50 000 patrijzen in 1990. jaarlijks met 1600 afgenomen. Geef formule voor het aantal patrijzen P in duizendtallen en tijd t in jaren met t=0 in 1990

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

maak 

Slide 39 - Slide