H3 Cultuur en identiteit 3.1 + 3.2

Cultuur en identiteit
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Cultuur en identiteit

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les
1. Intro H3
2. Paragraaf 3.1 
3. Paragraaf 3.2 
4. Werken in het boek 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

&
identiteit  (3.1)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Cultuur 
Alle waarden, normen en gewoonten die mensen in een bepaalde groep of samenleving met elkaar delen

Slide 4 - Slide

Waarden: principes die je belangrijk vind in het leven. 
Normen: gedragsregels. 
Gewoonte: de manier waarop je iets gewend bent te doen. 
Dominante cultuur 
3 basiswaarden: 

1. Vrijheid
2. Gelijkwaardigheid
3. Solidariteit

Slide 5 - Slide

Alle waarden, normen en gewoonten die de meeste mensen in een land met elkaar delen. 

Bijvoorbeeld: 
Waarde -> tolerantie 
Norm -> op tijd komen, de Nederlandse taal spreken
Gewoonte -> schaatsen op natuurijs, fietsen naar school, oliebollen eten  
Subcultuur 

Slide 6 - Slide

Cultuur van een kleine groep mensen binnen een/ de samenleving. 
Dit kun je al zien aan kleding of door bijvoorbeeld geloofsovertuigingen. 

Skater, Gothic
Christenen en moslims 

Er bestaat ook een subcultuur binnen een dominante cultuur. Bijvoorbeeld carnaval viert iedereen onder de rivieren, maar is anders in Brabant dan in Limburg. Den Bosch en Maastricht bijvoorbeeld. 
Soorten subculturen
- Geloof 
- Muziek 
- Werk 
- Politiek 
- Woonplaats 
- Migratie-achtergrond 
(etnische subculturen) 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een subcultuur:

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Een kleffe boterham met kaas als lunch is een voorbeeld van dominante cultuur
A
Niet waar
B
Waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Aangeboren of aangeleerd? 

Slide 10 - Slide

Aangeleerd: je gedrag, wat je normaal vind, cultuur (wat je leuk vind)

Aangeboren: ritmegevoel. talent, uiterlijke kenmerken
Een reflex is
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Praten is
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Samenwerken is
A
aangeleerd
B
aangeboren

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

3.2 Socialisatie 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Socialisatie 
Bewust of onbewust aanleren van waarden, normen en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen. 

Doel: de omgang met andere mensen soepel laten verlopen (verwachtingspatronen).

Waar: overal

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

3 manieren:
1. Imitatie 
2. Informatie 
3. Ervaringen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Sociale controle

Slide 18 - Slide

De manier waarop mensen ervoor zorgen dat anderen zich aan de regels houden. 

Denk aan kleine dorpen waar er veel sociale controle is omdat iedereen elkaar kent. 
Maatregelen waarmee iemand laat merken of je iets goed of fout gedaan hebt
A
socialisatie
B
internalisatie
C
sociale controle
D
sanctie

Slide 19 - Quiz

Sancties kunnen positief (complimenten) of negatief strafwerk) zijn. 
Internalisatie 
Wanneer bepaald gedrag vanzelf gaat.

Slide 20 - Slide

betekent dat aangeleerde normen en waarden vanzelfsprekend gedrag geworden zijn.

Werken in het boek 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions