klas 1 H2 les 1

H2Getallen en Formules
klas 1 les 1
1 / 37
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H2Getallen en Formules
klas 1 les 1

Slide 1 - Slide

Inleiding
Wat leer je?

Slide 2 - Slide

Inleiding
Wat leer je?
  • Er zijn verschillende soorten getallen.

Slide 3 - Slide

Inleiding
Wat leer je?
  • Er zijn verschillende soorten getallen.
  • De rekenvolgorde!

Slide 4 - Slide

Inleiding
Wat leer je?
  • Er zijn verschillende soorten getallen.
  • De rekenvolgorde!
  • Hoe je met breuken rekent.

Slide 5 - Slide

Inleiding
Wat leer je?
  • Er zijn verschillende soorten getallen.
  • De rekenvolgorde!
  • Hoe je met breuken rekent.
  • Hoe je negatieve getallen optelt en aftrekt.

Slide 6 - Slide

Inleiding
Wat leer je?
  • Er zijn verschillende soorten getallen.
  • De rekenvolgorde!
  • Hoe je met breuken rekent.
  • Hoe je negatieve getallen optelt en aftrekt.
  • Wat een woordformule is.

Slide 7 - Slide

Inleiding
Wat leer je?
  • Er zijn verschillende soorten getallen.
  • De rekenvolgorde!
  • Hoe je met breuken rekent.
  • Hoe je negatieve getallen optelt en aftrekt.
  • Wat een woordformule is.
  • Letters gebruiken om woordformules korter te schrijven.

Slide 8 - Slide

2.1 Bewerkingen
Theorie A

Slide 9 - Slide

2.1 Bewerkingen
Theorie A
Som = 

Slide 10 - Slide

2.1 Bewerkingen
Theorie A
Som = optelling van 1 of meerdere getallen
bijvoorbeeld 8 + 11 = 19

Slide 11 - Slide

2.1 Bewerkingen
Theorie A
Som = optelling van 1 of meerdere getallen
bijvoorbeeld 8 + 11 = 19
8 en 11 heten de termen van een som

Slide 12 - Slide

2.1 Bewerkingen
Theorie A
Som = optelling van 1 of meerdere getallen
bijvoorbeeld 8 + 11 = 19
8 en 11 heten de termen van een som

Verschil = 

Slide 13 - Slide

2.1 Bewerkingen
Theorie A
Som = optelling van 1 of meerdere getallen
bijvoorbeeld 8 + 11 = 19
8 en 11 heten de termen van een som

Verschil = aftrekken van 2 getallen

Slide 14 - Slide

2.1 Bewerkingen
Theorie A
Som = optelling van 1 of meerdere getallen
bijvoorbeeld 8 + 11 = 19
8 en 11 heten de termen van een som

Verschil = aftrekken van 2 getallen
bijvoorbeeld 11 - 8 = 3

Slide 15 - Slide

2.1 Bewerkingen
product = 

Slide 16 - Slide

2.1 Bewerkingen
product = vermeniguldiging

Slide 17 - Slide

2.1 Bewerkingen
product = vermeniguldiging
bijvoorbeeld 8 x 11 = 88

Slide 18 - Slide

2.1 Bewerkingen
product = vermeniguldiging
bijvoorbeeld 8 x 11 = 88
8 en 11 heten de factoren van het product

Slide 19 - Slide

2.1 Bewerkingen
product = vermeniguldiging
bijvoorbeeld 8 x 11 = 88
8 en 11 heten de factoren van het product

quotiënt = 

Slide 20 - Slide

2.1 Bewerkingen
product = vermeniguldiging
bijvoorbeeld 8 x 11 = 88
8 en 11 heten de factoren van het product

quotiënt = deling

Slide 21 - Slide

2.1 Bewerkingen
product = vermeniguldiging
bijvoorbeeld 8 x 11 = 88
8 en 11 heten de factoren van het product

quotiënt = deling
bijvoorbeeld 12 : 3 = 4

Slide 22 - Slide

bewering I: het product van 3 en 4 is 12
bewering II: de som van 5 en 2 is 10
A
alleen bewering I is waar
B
alleen bewering II is waar
C
beide beweringen zijn waar
D
geen van beide bewering is waar

Slide 23 - Quiz

Bereken het product van de som van 1 en 3 en het verschil van 8 en 5.

Slide 24 - Open question

theorie 2.1 B rekenvolgorde
We schrijven geen    x     maar een     

Slide 25 - Slide

theorie 2.1 B rekenvolgorde
We schrijven geen    x     maar een     

1. Vermenigvuldigen en delen gaan voor optellen en aftrekken.

Slide 26 - Slide

theorie 2.1 B rekenvolgorde
We schrijven geen    x     maar een     

1. Vermenigvuldigen en delen gaan voor optellen en aftrekken.
    bijvoorbeeld 6 + 8    2 =  6 + 16 = 22 

Slide 27 - Slide

theorie 2.1 B rekenvolgorde
2. Bij vermenigvuldigen en delen werk je van links naar rechts.
Bij optellen en aftrekken werk je van links naar rechts.

Slide 28 - Slide

theorie 2.1 B rekenvolgorde
2. Bij vermenigvuldigen en delen werk je van links naar rechts.
Bij optellen en aftrekken werk je van links naar rechts.

   bijvoorbeeld:   8 : 2    3 = 4     3 = 12 

Slide 29 - Slide

theorie 2.1 B rekenvolgorde
2. Bij vermenigvuldigen en delen werk je van links naar rechts.
Bij optellen en aftrekken werk je van links naar rechts.

   bijvoorbeeld:   8 : 2    3 = 4     3 = 12 
   en  15 - 8 + 3 = 7 + 3 = 10
   

Slide 30 - Slide

theorie 2.1 B rekenvolgorde
3. Bereken eerst wat er binnen haakjes staat.
   

Slide 31 - Slide

theorie 2.1 B rekenvolgorde
3. Bereken eerst wat er binnen haakjes staat.

bijvoorbeeld: 80 - ( 6 + 5)    2 = 80 - 11    2 = 80 - 22 = 58  
   

Slide 32 - Slide

werkschema rekenvolgorde

Slide 33 - Slide

werkschema rekenvolgorde
  1. Werk binnen de haakjes.

Slide 34 - Slide

werkschema rekenvolgorde
  1. Werk binnen de haakjes.
  2. Vermenigvuldigen de delen van links naar rechts.

Slide 35 - Slide

werkschema rekenvolgorde
  1. Werk binnen de haakjes.
  2. Vermenigvuldigen de delen van links naar rechts.
  3. Optellen en aftrekken van links naar rechts.

Schrijf altijd tussenstappen op. Niet spaghetti-rekenen!

Slide 36 - Slide

huiswerk
mk H2 opg 3,4,5,T9 (eventueel 10) en 11
extra: voorkennis 1 t/m 10, 2,6, uitdaging: opg 7

Slide 37 - Slide