This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Spellingsregels
1. De tijd
Het spellen van een werkwoord begint met het bepalen van de tijd waarin een zin staat.
Tegenwoordige tijd of verleden tijd
Slide 5 - Slide
2. De persoonsvorm en de ik-vorm
De ik-vorm (vaak de wij-vorm min -en)
z-> s v->f Verhuizen-> ik verhuis
Beloven-> ik beloof
Persoonsvorm hoort bij het onderwerp en kan veranderen van 'getal' en van tijd.
Slide 6 - Slide
tijden: Verbazen, pakken, beloven, proberen
Ik verhuis -verhuisde-heb verhuisd
ik pak- pakte-heb gepakt
ik beloof- beloofde-heb beloofd
ik probeer- probeerde- heb geprobeerd
ik-vorm komt elke keer terug!
Slide 7 - Slide
3. Het onderwerp
Als het onderwerp in het enkelvoud staat, schrijf je de persoonsvorm ook in het enkelvoud. Staat het onderwerp in het meervoud, dan schrijf je de persoonsvorm ook in het mv.
De verhuizers aan de Schuttersweg pakten de doos op.
Een aantal leerlingenis te laat.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
wij/zij: dan gebruik het hele werkwoord
(het infinitief)
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
4.Tegenwoordige tijd
Ik maak
Hij maakt
wij maken
Verander de zin in 'maken' -> Hoor je een 't', dan schrijf je een 't'.
Slide 20 - Slide
....................jij spelling moeilijk of lastig?
A
Vind
B
Vindt
Slide 21 - Quiz
Ik ........................... hier veel aandacht aan.
A
besteed
B
besteedt
Slide 22 - Quiz
Weet iemand hoe de volgende zin ...........?
A
luid
B
luidt
Slide 23 - Quiz
5. De verleden tijd
Verander de zin in 'maken'. Hoor je 'maakte' of 'maakten', dan staat de zin in de verleden tijd.
Let op of het onderwerp in enkelvoud of in meervoud staat!
Gebruik het 't ex-kofschip!
Slide 24 - Slide
Twee fasen
1. Schrijf de ik-vorm op
2.Kijk naar de laatste letter v/h hele werkwoord min -en ->
+ te (n) Niet in 't ex-kofschip, dan +de(n)
Slide 25 - Slide
Gisteren .............(melden) ik mij aan voor een coronatest.
A
melde
B
meldde
C
melden
D
meldden
Slide 26 - Quiz
Op mijn trouwdag ......................wij elkaar plechtig elkaar te steunen in voor- en tegenspoed.
A
beloofte
B
beloofde
C
belooften
D
beloofden
Slide 27 - Quiz
De ouders van klas 9A........................toen de musical ten einde was.
A
juichte
B
juichde
C
juichten
D
juichden
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Huiswerk
Verplichte onderdelen van Studiemeter 3F Spelling Studiemeter werkwoordspelling 3F begin met de tegenwoordige tijd
Het betoog moet ingeleverd zijn. Werk aan je cv deze moet 25 januari ingeleverd zijn.