H4.4 Schrijven en formuleren 1MH

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

M1 NE paragraaf 4.4

schrijven en formuleren

Leerdoelen

1. Je weet hoe je een informatieve tekst schrijft;
2. Je weet hoe je een tekst indeelt;
3. Je weet hoe je woorden afwisselt met verwijswoorden.

Planning

- Uitleg en herhaling H 1, 2 en 3

- Uitleg verwijswoorden + opdrachten maken

Volgende les: uitleg schrijftaak + zelfstandig werken opdracht 7 t/m 10 

Les 4: zelfstandig werken schrijftaak 

Wat heb je dit schooljaar al geleerd?

Hoofdstuk 1: zakelijke e-mail

Hoofdstuk 2: (online) formulier

Hoofdstuk 3: verslag

Wat weet je nog? 

Nummer in je schrift onder elkaar van 1 t/m 7.

Schikt het u om 16.00 uur?
Dit is ...

1. formele taal
2. informele taal

Aan wie stuur je een zakelijke e-mail?

1. aan iemand die je persoonlijk kent
2. aan iemand die je niet persoonlijk kent

In welke alinea schrijf je bij een verslag waar het verslag over gaat?

1. 1e alinea inleiding
2. 2e alinea kern
3. 3e alinea kern
4. 4e alinea slot

In een goede inleiding staat het onderwerp en wordt er een binnenkomer gebruikt

1. waar
2. niet waar

Een verslag schrijf je in de ...

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

In een verslag maak je gebruik van de volgende signaalwoorden: ...

1. want, maar, echter
2. Zoals, maar, bijvoorbeeld
3. Ten eerste, bovendien, dus
4. Eerst, daarna, vervolgens, tot slot

Om afwisseling in taalgebruik te krijgen maak je gebruik van synoniemen en verwijswoorden

1. waar
2. niet waar

Nakijken

Informatieve teksten

Waar kom je vooral
informatieve teksten
tegen?

Waaruit bestaat een formatieve tekst vooral?

1. feiten
2. meningen

Als je een tekst schrijft, dan verdeel je die in onderdelen. Welke?

Wat is het doel van een informatieve tekst?

1. informeren
2. activeren
3. amuseren
4. overtuigen

Hoe herken je feiten in een informatieve tekst?

Aan de slag!

4.4 Schrijven

Maak opdracht 1 t/m 4 en 6

op p. 29 t/m 31

Planning

- Herhalen vorige les.

Vandaag:  uitleg verwijswoorden & uitleg schrijftaak + zelfstandig werken opdracht 7 en 8. 

 

M1 NE paragraaf 4.4 (les 2)

schrijven en formuleren

Leerdoelen

1. Je weet hoe je een informatieve tekst schrijft;
2. Je weet hoe je een tekst indeelt;
3. Je weet hoe je woorden afwisselt met verwijswoorden.

Wat weet je nog over een informatieve tekst? 

Welke verwijswoorden
ken je nog?

Met welk verwijswoord verwijs je naar de jongen?

Onderwerpen voor een artikel

Lees Tekst 3 op pagina 31

Aan de slag!

4.4 Schrijven

Maak daarna opdracht 7 op p. 31.

Snel klaar? Zoek iemand die ook klaar is met opdracht 7 en maak opdracht 8.

Maak opdracht 9 en 10

M1 NE paragraaf 4.4 (les 3 en 4)

schrijven en formuleren

Leerdoelen

1. Je weet hoe je een informatieve tekst schrijft;
2. Je weet hoe je een tekst indeelt;
3. Je weet hoe je woorden afwisselt met verwijswoorden.

Planning

Les 1: Uitleg en herhaling hst 1, 2 en 3

Les 2:  uitleg verwijswoorden + zelfstandig werken opdracht 3 t/m 6

Les 3: uitleg schrijftaak + zelfstandig werken opdracht 7 t/m 10 

Les 4: zelfstandig werken schrijftaak