Les 4.3.2 Massa

Les 4.3 Massa
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 4.3 Massa

Slide 1 - Slide

Planning
  • Nakijken 4 t/m 8 (blz 32)
  • Les 4.3 Massa deel 2
  • Maken opgaven

Slide 2 - Slide

Molrekenen
  • Stap 1: noteer de reactievergelijking
  • Stap 2: bereken de chemische hoeveelheid (aantal mol) van de gegeven stof
  • Stap 3: bereken de chemische hoeveelheid (aantal mol) van de gevraagde stof (door de molverhouding van je gegeven stof)
  • Stap 4: reken de chemische hoeveelheid om naar de gevraagde grootheid en eenheid (bijvoorbeeld omrekenen naar massa in g)
  • Stap 5: controleer de significantie

Slide 3 - Slide

Nakijken: 2 t/m 7 (blz 33)

Slide 4 - Slide

2
  •  1558 − 800 = 758 g 

Slide 5 - Slide

3

Slide 6 - Slide

4a

Slide 7 - Slide

4b
  • Voor de pijl staat 2 mol natriumazide en na de pijl staat 2 mol natrium en 3 mol stikstof. Dus na de pijl staat in totaal 5 mol.
  • 2 mol voor de pijl is niet gelijk aan 5 mol na de pijl. 

Slide 8 - Slide

5
  • a) Ze zal zien dat de kant waar de kaars staat omhooggaat. Bij de verbranding ontstaan gassen die ontsnappen. De massa van de kaars zal dus afnemen. 
  • b) • De balans blijft in evenwicht, omdat de verbrandingsgassen niet kunnen ontsnappen.
  • • De kaars gaat na korte tijd uit, omdat de zuurstof opraakt.

Slide 9 - Slide

6
  • a) De totale massa van de beginstoffen is 20,0 + 3,0 = 23,0 g.
  • De totale massa van de reactieproducten is 16,0 + 7,0 = 23,0 g.
  • Deze massa’s zijn aan elkaar gelijk, dus zijn alle beginstoffen verdwenen.

  • b) Het aantal atomen van elke atoomsoort is links en rechts van de pijl in de reactievergelijking gelijk aan elkaar. Dat betekent dus ook dat de totale massa van alle atomen voor de reactie gelijk is aan de totale massa van alle atomen na de reactie.

Slide 10 - Slide

6c

Slide 11 - Slide

7

Slide 12 - Slide

Leerdoelen 4.3 Massa
  • Je kunt op microniveau uitleggen waarom de wet van massabehoud altijd geldt.Je kunt molverhoudingen gebruiken om massaberekeningen uit te voeren aan reacties.
  • Je kunt uitleggen wat de begrippen overmaat en ondermaat inhouden.
  • Je kunt uitrekenen welke stof bij een reactie in over-/ondermaat aanwezig is.

Slide 13 - Slide

Overmaat en ondermaat
  • Ondermaat: de beginstof die als eerste op is
  • Overmaat: de beginstof die na de reactie nog over is. 

  • Een overmaat appels: 

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 4
  • In een vat wordt 50 gram NH3(g) gemengd met 50 gram HCl(g). Hierbij ontstaat NH4Cl(s).
  • Geef aan welke stof in overmaat aanwezig is en bereken hoeveel gram NH4Cl(s) ontstaat.

Slide 15 - Slide

Maken: 8 t/m 11 (blz 34)

Slide 16 - Slide

8

Slide 17 - Slide

8

Slide 18 - Slide

9a

Slide 19 - Slide

9b

Slide 20 - Slide

10

Slide 21 - Slide

11

Slide 22 - Slide