lj2p1 Nederlands taalportfolio exposure theorie perspectief en open plekken

Fictie
Exposure

Perspectief en open plekken

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fictie
Exposure

Perspectief en open plekken

Slide 1 - Slide

Exposure 
Margje Woodrow

Schrijfster jeugdthrillers

Leerkracht



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Waar denk je dat het
verhaal Exposure over gaat?

Slide 4 - Mind map

Theorie perspectief
De stem in het verhaal  = vertelinstantie 

4 verschillende soorten:
  1. Ik-verteller;
  2. Auctoriale verteller;
  3. Personale verteller;
  4. Meervoudig perspectief 

Slide 5 - Slide

Wie vertelt het verhaal eigenlijk?
een voor de hand liggend, maar onjuist antwoord is: de schrijver

Maar wie vertelt het verhaal dan wel?

Slide 6 - Slide

ik-verteller
  • Verteller én personage
  • Je volgt als lezer de gebeurtenissen door zijn/haar ogen
  • De lezer kent de gedachten en gevoelens van het ik-personage
  • De andere personages leer je alleen kennen door wat de ik-verteller je over hen vertelt

Slide 7 - Slide

Auctoriale vertelsituatie
  • De vertellen is GEEN personage in het verhaal;
  • Hij is wel duidelijk aanwezig: geeft commentaar of legt onduidelijkheden uit. 
  • Weet wat alle personages denken en voelen en weet ook wat er op verschillende plaatsen of tijdstippen gebeurt 
  • 'Alwetend'

Slide 8 - Slide

Personale vertelsituatie
Er wordt verteld wat één personage doet, ziet, voelt, denkt
dit personage wordt gevolgd in alles wat hij doet, verteller geeft GEEN commentaar

Slide 9 - Slide

Meervoudig perspectief
  • Gebeurtenissen worden afwisselend door de ogen van verschillende personages gezien. 
  • Verschillende invalshoeken
  • Als lezer goed opletten 'wie aan het woord is'

Slide 10 - Slide

Om welke vertelsituatie gaat het hier?

De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet zwart. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar donkerder was ik niet. Dat weet ik.
A
ik-verteller
B
auctoriale verteller (alwetend)
C
personale verteller

Slide 11 - Quiz

Om welke vertelsituatie gaat het hier?

Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad,, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte. Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’
A
ik-verteller
B
auctoriale verteller (alwetend)
C
personale verteller

Slide 12 - Quiz

Voorbeeld auctoriale verteller
'Het leven is zoals je het alleen maar kunt dromen, met Chevrolets op de opritten en biefstukken die in de koelkast liggen te wachten tot ze aan het begin van de avond op de barbecue achter in de tuin worden gelegd' 

Slide 13 - Slide

Verwachtingen
Er zijn schrijvers die bewust spelen met jouw verwachtingen en
een onverwachte wending creëren om je te verrassen.
Tijdens het lezen hebben je, bewust of onbewust, voortdurend
verwachtingen over het verhaal.
Dit zorgt voor open plekken

Slide 14 - Slide

Theorie 'open plekken'
Als lezer weet je niet meteen hoe het verhaal gaat lopen, je krijgt te maken met vragen of onduidelijkheden

Open plekken zijn vragen die bij de lezer opkomen

Slide 15 - Slide

Hoe ontstaan open plekken?
  • je hebt als lezer een informatieachterstand 
  • het gedrag van personages maakt je nieuwsgierig naar hun beweegredenen
  • Je creëert bepaalde verwachtingen en bent benieuwd of die uit zullen komen.
  • de titel roept vragen op. 

Slide 16 - Slide

Deze week:
  • Taalportfolio romanfragment 1: lees verhaal Exposure en maak opdrachten paragraaf 2.1 werkboek - zie Teams/lesmateriaal
  • Zelfstandig: Starttaal thema 4 - zie weekplanner

Slide 17 - Slide