2.1 Cellen leven samen 4V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.1 Cellen leven samen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.1 Cellen leven samen

Slide 1 - Slide

Doel 2.1
☐ 1. Je herkent de biologische organisatieniveaus
☐ 2. Je herkent emergente eigenschappen
☐ 3. Je herkent de levenskenmerken
☐ 4. Je legt uit wat stamcellen zijn
☐ 5. Je legt het verband uit tussen de toename van het oppervlak en het volume bij een organisme




Slide 2 - Slide

Organisatieniveaus
Bij biologie kun je dingen op verschillende organisatieniveaus bestuderen. Van molecuul tot systeem Aarde. In de volgende dia's komen de verschillende organisatieniveaus aan de orde:
                           

Slide 3 - Slide

Molecuul
Een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof

Slide 4 - Slide

Organel
Een onderdeel van een cel met een bepaalde taak

Slide 5 - Slide

Cel
Functionele basiseenheid van elk organisme

Slide 6 - Slide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie

Slide 7 - Slide

Orgaan
Verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak

Slide 8 - Slide

Orgaanstelsel
Diverse organen die samen een bepaalde taak hebben

Slide 9 - Slide

Organisme
Een levend wezen

Slide 10 - Slide

Populatie
Groep organismen van een bepaalde soort in een bepaald gebied

Slide 11 - Slide

Levensgemeenschap
Alle organismen (en hun onderlinge relaties) in een bepaald gebied

Slide 12 - Slide

Ecosysteem
Een begrensd gebied waarbij de levende en levenloze natuur relaties hebben

Slide 13 - Slide

Systeem Aarde
Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties

Slide 14 - Slide

Organisatieniveau van groot naar klein
A
orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
B
organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
C
weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
D
organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel

Slide 15 - Quiz

Wat is geen organisatieniveau binnen een organisme?
A
Weefsel
B
Cel
C
Orgaan
D
DNA

Slide 16 - Quiz

Emergente eigenschap (blz 44)
Pas zichtbaar op een hoger organisatie-niveau.
Ontstaat door interactie.

Slide 17 - Slide

Levenskenmerken (blz 44)
Onderbouw ....
Groeien
Voortplanten
Ademhalen
Uitscheiden
Voeden
Waarnemen
Bewegen

Bovenbouw Nectar
Groeien
Voortplanten
Stofwisseling
Waarnemen/ reageren
Opgebouwd uit cellen
Organisatie van erfelijk materiaal

Slide 18 - Slide

Pantoffeldiertje
Hierna volgt een prachtig maar lang filmpje van een pantoffeldiertje. 
Probeer zoveel mogelijk levenskenmerken van dit diertje waar te nemen. Je hoeft niet het hele filmpje te bekijken.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Nog een filmpje..
Hierna volgt een filmpje waarin zo'n lief (antropomorfisme?!) pantoffeldiertje wordt 'vermoord' / opgegeten door een amoebe.
Fascinerend......

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

En nog zo'n fascinerend filmpje

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Van eencellig naar meercellig

Slide 25 - Slide

Oppervlakte/ inhoud

Slide 26 - Slide

Oppervlakte/ inhoud (blz 45/46)
Hoe groter een dier, hoe meer zijn inhoud groeit ten opzichte van zijn oppervlak.

Dit heeft ook effect op warmteverlies door de huid.

Slide 27 - Slide

Zoogdieren verliezen veel warmte via de huid. Ten opzichte van ijsberen zijn bruine beren daarom
A
Groter
B
Kleiner

Slide 28 - Quiz

Oppervlakte/ inhoud
Groot dier: niet één maar meercellig -> ontwikkeling organen.

De organen die in contact staan met de buitenwereld (longen..) moeten een voldoende groot oppervlak hebben.

Slide 29 - Slide

Vroeger (560 miljoen jaar geleden) zat er 31% zuurstof in de lucht. Insecten waren toen
A
Groter
B
Kleiner

Slide 30 - Quiz

Dit waren de leerdoelen van 2.1:
☐ 1. Je herkent de biologische organisatieniveaus
☐ 2. Je herkent emergente eigenschappen
☐ 3. Je herkent de levenskenmerken
☐ 4. Je legt uit wat stamcellen zijn (zat niet in deze LessonUp)
☐ 5. Je legt het verband uit tussen de toename van het oppervlak en het volume bij een organisme



Slide 31 - Slide

De vorige dia liet 5 leerdoelen zien. In hoeverre beheers je deze leerdoelen nu?
0100

Slide 32 - Poll