WK41 2B, korte les, Chapter 1 I (grammar)

1. Ga rustig zitten

2. Pak je spullen:
Stepping Stones
Schriften en etui
Tas op de grond

3. Maak de taak in je vocabulary notebook.
Taak bij binnenkomst:

Schrijf de op:
woordjes van Theme Words H:The weather (p.70)



1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1. Ga rustig zitten

2. Pak je spullen:
Stepping Stones
Schriften en etui
Tas op de grond

3. Maak de taak in je vocabulary notebook.
Taak bij binnenkomst:

Schrijf de op:
woordjes van Theme Words H:The weather (p.70)



Slide 1 - Slide

Today's goals
I can make questions about the past.


Slide 2 - Slide

Road map
  • Warm-up




  • Review
  • Looking ahead
Grammar explanation (M+H)
Grammar explanation (M+H)
Work on tasks
Grammar explanation (H)
Additional instruction
Work on tasks

Slide 3 - Slide

Chapter 1 Grammar 2A & B

Slide 4 - Slide

Warm-up        past simple
Wat weet je nog van de verleden tijd in het Engels?

Bespreek met de persoon naast je:
  • Wanneer gebruik je het?
  • Hoe vorm je het?
  • Verschil tussen regelmatig en onregelmatig?
  • Geef een voorbeeld
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Past Simple 
Gebruik: iets is in het verleden gebeurd en nu afgelopen
Vorm: WW + -ed 
OF: Onregelmatige WW              leren!

I went to school yesterday
I slept in this morning 
He walked to school in 2002 

Slide 6 - Slide

Past Simple - Vragen stellen
Met het werkwoord to be / can          zet in de verleden tijd
was / were / could           aan het begin van de zin:

Was he asleep? 
Were they at school last week?
Could you leave class early?

Slide 7 - Slide

Vragen in de tegenwoordige tijd
Weet je nog? 
He plays soccer every day.                                   They love chocolate.
Does he play soccer every day?                        Do they love chocolate?


                  je gebruikt een hulp WW (do/does)

Slide 8 - Slide

Past Simple - Vragen
Bij andere werkwoorden gebruik je het hulp werkwoord to do in de verleden tijd             did

Did + onderwerp +
HELE WW

Did he sleep?
Did we do that?



Met did heb je de zin al in de verleden tijd gezet en gebruik je daarna het hele WW

Slide 9 - Slide

Vragen met WH-words
When/where/how/why

Je zet het vraagwoord (WH-word) aan het begin van de zin:
Where were you on Saturday?
How did you do on the test?
When did you travel to Johannesburg?

Slide 10 - Slide

Tasks
(mavo) p. 64: oefeningen 56-58

Verwachtingen:
  • werk in stilte
  • na de uitleg voor havo weer tijd voor vragen

Slide 11 - Slide

(H) Do you remember?
Present continuous: to be + verb+ing
I am running
he is walking
you are sailing

How to put this in the past tense....



Slide 12 - Slide

(H) Past continuous
Past simple: action happened in the past (now finished)
Past continuous: events in the past that were happening for a while:
I was running
he was walking
you were sailing

Slide 13 - Slide

(H) Questions and negations in the past continuous
I was running.
Question: Was I running?
Negation: I wasn't running.

You were sailing.
Question: Were you sailing?
Negation: You weren't sailing.

Slide 14 - Slide

Tasks
(mavo) p. 64: oefeningen 56-58
(havo) p. 68: oefeningen 53-54, maak ook de mavo oefeningen

Werk tot 8.50, dan aanmelden in LessonUp

Slide 15 - Slide

Lesdoel behaald?
Ik snap hoe ik vragen kan stellen met de past
Ja
Nee
Een beetje

Slide 16 - Poll

Looking ahead
Moet af zijn:
Mavo: p. 64: oefeningen 56-58
Havo: p. 68: oefeningen 53-54, maak ook de mavo oefeningen

Donderdag: ontkenning in de verleden tijd

Slide 17 - Slide