06-04 : Revision grammar Theme 5 part 1

TODAY
- Candy test
- Revision grammar Theme 5
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

TODAY
- Candy test
- Revision grammar Theme 5

Slide 1 - Slide

Translate 
1. kruipen
2. tegenstander
3. kwartfinale
4. bijvoorbeeld
5. overwinning
6. Zij voorspellen dat ons team goed zal presteren.

Slide 2 - Slide

Translations
1. to crawl
2. opponent
3. quarter-final
4. for instance
5. triumph
6. They predict our team will perform well.

Slide 3 - Slide

Hoe vorm je de present perfect (werkwoorden)?

Slide 4 - Open question

Present perfect
have/has + voltooid deelwoord
have = I, you, we, you they
has = he, she, it
Voltooid deelwoord:
1. regelmatig werkwoord + ed > I have worked
2. onregelmatig werkwoord 3e vorm > I have been

Slide 5 - Slide

Present perfect

Voorbeelden:
I have worked since 3 am.
She has been to London twice.
We have walked for 2 hours now.

Deze zinnen bevatten altijd een vorm van hebben + het tweede werkwoord is een voltooid deelwoord.

Slide 6 - Slide

Present perfect
Gebruik present perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. praten over ervaringen.
3. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Slide 7 - Slide

Hoe vorm je de past simple (werkwoorden)?

Slide 8 - Open question

Past simple
De past simple bestaat uit 1 werkwoord. 
Dit ww zet je in de verleden tijd.
2 manieren:
1. werkwoord + ed > worked
2. tweede rijtje van de onregelmatige werkwoorden > gave

Slide 9 - Slide

Past simple

Wanneer gebruik je de past simple?
- iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen.


Je kan de past simple herkennen aan woorden als:
last year, yesterday, in 2010.
Dit zijn tijdsbepalingen.

Slide 10 - Slide

Verschil tussen de Past Simple en de Present Perfect
Past Simple = verleden tijd            Present Perfect = voltooide tijd 
- stam + ED / 2e rijtje                         -  have / has + volt. deelwoord
                                                                                        (stam + ED / 3e rijtje)
- gebeurtenis is afgelopen            - gebeurtenis is nog bezig OF
                                                                       je ziet nu resultaat
- WEL belangrijk wanneer              - NIET belangrijk wanneer het 
het gebeurde                                           gebeurde

Slide 11 - Slide

Past Simple

yesterday
... ago
last ...
when ...
in 1987
this morning
etc.
Present Perfect

(FYNE JAS)
For (how long)
Yet
Never
Ever
Just
Already
Since

Slide 12 - Slide

I have been in Nottingham for a week.
A
Present perfect
B
Past simple

Slide 13 - Quiz

It was on offer last week.
A
Present perfect
B
Past simple

Slide 14 - Quiz

Yet
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 15 - Quiz

Yesterday
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 16 - Quiz

Two days ago
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 17 - Quiz

For 5 years
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 18 - Quiz

Never
A
Past Simple
B
Present perfect

Slide 19 - Quiz

A year ago
A
Past simple
B
Present Perfect

Slide 20 - Quiz

Already
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 21 - Quiz

Present perfect of past simple?
Volg deze stappen
1. Is het op dit moment aan de gang?
ja: present perfect - nee: ga naar vraag 2
2. Gaat het over ervaringen tot nu toe?
ja: present perfect - nee: ga naar vraag 3.
3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar?
ja: present perfect - nee: past simple.

Slide 22 - Slide

We ... (work) for three hours.

Slide 23 - Open question

She ... (work) there five years ago.

Slide 24 - Open question

Ruben ... (not see) her for four years.

Slide 25 - Open question

Ruben ... (see) her four years ago.

Slide 26 - Open question

Classroom
Simple past or present perfect




Finished ?
Slim stampen
timer
8:00

Slide 27 - Slide

Classroom
Links => websites
Make your choice !!!



Finished ?
Slim stampen / learn words


timer
10:00

Slide 28 - Slide