2.3 Sparen met profijt

Programma
Uitleg paragraaf 2.3 Sparen met profijt
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
Uitleg paragraaf 2.3 Sparen met profijt

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen
Ik kan aangeven dat er verschillende spaarvormen zijn
Ik kan uitleggen wat inflatie is
Ik kan uitleggen wat koopkracht is
Ik kan aangeven wat er met de koopkracht gebeurt als je spaart

Slide 2 - Slide

Spaardoelen
Voor welke doelen kun je sparen? Het zijn er 3...

Slide 3 - Slide

2.3 Sparen met profijt

Sparen = een deel van je inkomen niet uitgeven

Spaardoelen/spaarmotieven = 

1) Doel- grote uitgave
2) Voorzorg- tegenvallers opvangen
3) Rente

Slide 4 - Slide

Enkelvoudige interest
Kees-Jan stort 1.200 euro op een rekening. Het rentepercentage is 2%. Hoeveel rente ontvangt hij in 1 jaar  ? Hoeveel rente ontvangt hij in 2 jaar?

Slide 5 - Slide

Enkelvoudige interest
Bij enkelvoudige interest wordt alleen interest berekend over het beginkapitaal.




Slide 6 - Slide

Formule Enkelvoudige interest
kapitaal : 100 x percentage x aantal jaren = totaal ... euro rente

Slide 7 - Slide

Antwoord
Kees-Jan stort 1.200 euro op een rekening. Het rentepercentage is 2%. 


jaar 1 en 2             € 1.200 : 100 x 2 = € 24 in totaal € 48


Slide 8 - Slide

Rentebedrag stijgt
  • hoger rente percentage
  • hoger spaarbedrag
  • langere looptijd

Slide 9 - Slide

Formule Samengestelde interest
Rekenen met groeifactor
Naast enkelvoudige rente bestaat er samengestelde rente. Dit is de rente over je spaarsaldo inclusief de eerder gekregen rente.
Voorbeeld:
Jan heeft op zijn spaarrekening €5.000 gezet. Hij laat dit bedrag vijf jaar op zijn rekening staan tegen een rente van 1,2%.
Wat is na vijf jaar zijn eindsaldo?

Slide 10 - Slide

Jan heeft op zijn spaarrekening €5.000 gezet. Hij laat dit bedrag vijf jaar op zijn rekening staan tegen een rente van 1,2%.
Wat is na vijf jaar zijn eindsaldo?


Je gaat eerst de groeifactor bepalen.
Dat doe je zo:
1,2 (rentepercentage) : 100 + 1 = 1,012
vervolgens maak je de berekening:
€5.000 x 1,012^5 = €5.307,29
^5 zijn het aantal jaren dat het bedrag op de rekening staat.
De totale rente die Jan heeft ontvangen is dan €5.307,29 - € 5.000 = € 307,29

Slide 11 - Slide

Samengestelde interest
Sofie stort 2.000 euro op een spaarrekening. Het rentepercentage is 3%. Hoeveel staat er na  twee jaar op deze rekening?

Slide 12 - Slide

Samengestelde interest 
samen maken opgave 8

Slide 13 - Slide

Spaarvormen verschillen van elkaar:

- door de hoogte van het rentepercentage
- door de hoogte van het minimale spaarbedrag
- door de periode (looptijd) waarin het spaargeld niet opvraagbaar is. 

Slide 14 - Slide

Spaarvormen
  • Verschillende soorten spaarvormen. 
  • Opvraagbaarheid van het spaartegoed, denk hierbij aan de looptijd. 
  • Hoe langer de looptijd, hoe hoger het rentepercentage.

Slide 15 - Slide

Depositosparen
= Manier van sparen waarbij spaargeld gedurende de looptijd niet (zonder boete) opgevraagd kan worden.


Spaardeposito gebruik je als je langere tijd het geld niet nodig hebt. (1 of meerdere jaren)

Slide 16 - Slide

Wat is koopkracht?

Slide 17 - Slide

Koopkracht en inflatie
  • koopkracht : de hoeveelheid goederen en diensten die je kan kopen.  
  • Koopkracht van een spaarder stijgt door rente en daling inflatie.

  • inflatie: de gemiddelde stijging van de prijzen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Leerdoelen
Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen
Ik kan aangeven dat er verschillende spaarvormen zijn
Ik kan uitleggen wat inflatie is
Ik kan uitleggen wat koopkracht is
Ik kan aangeven wat er met de koopkracht gebeurt als je spaart

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 2.3

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video