taalinstappen11jan2022

• NT2
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Na deze les kun je:

-Beter het verschil tussen de ij en ee klank horen.

-Voorzetsels gebruiken. 

-Oefenen met de klok.

Groep mevrouw Beyza 

-Lezen blz. 6 - 1 oefening  

-Oefenen met uitspraak blz. 18

De groep:

-Alma
-Shamshullah
-Aymen
-Ahmad
-Feruz

  

  

Groep mevrouw Laura 

-Een luisteroefening  ui - eu

-Klokoefening en getallen

-Oefening met voorzetsels

 

-Saria 

-Danayt

-Khosnaf

-Almustafa 
-Fithi
-Tamina 

-Ali

-Lama

-Nour

-Msgana

-Mazn

 

Wat hoor je? 

 

 

ij

ee

Hoe gaat het met kloklezen?

1 = niet goed 

5 = heel goed  

En nu samen op de achterkant van je boek. 

     Wat past bij het seizoen? 

Laten we oefenen met de voorzetsels.

Welke voorzetsels gebruiken we veel?

voor, achter, naast, bij, in, naar. 

1) Het meisje kijkt naar de bal.

2) Het nest zit in het vogelhuisje.

3) De jongen kijkt naar zijn telefoon 

en niet naar de grond.

4) De sneeuwpop staat op een verhoging. 

En nu jij! 

Maak de zinnen compleet 

op blz. 16 boven en blz. 19 onder. 

Vul op de puntjes het voorzetsel in. 

Ben je klaar? 5 zinnen op blz. 16 maken.

 

Weet je het nog? 

De boer ziet daar een schaap.

O              PV

O komt eerst in een zin. 

Zo verdeel je de zin 

De boer / ziet / daar een schaap.

Welk woord is de O in de vraag?

Ziet de boer daar een schaap?  

 

Kies een oefening uit:

-Heel uur 

-Half uur 

-Heel uur en half uur