This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Kenmerken van 19e eeuwse arbeiderswijken zijn:
A
Slecht geïsoleerd, kleine kamers, wel centrale verwarming.
B
Kleine kamers, geen douches, aan de rand van de stad.
C
Kleine kamers, slecht geïsoleerd, tegen het centrum aan.
D
Slecht geïsoleerd, geen douches, wel centrale verwarming.
Slide 2 - Quiz
Herstructurering beoogt
A
Een betere woonomgeving.
B
Inwoners uit een anders economische klasse.
C
Modernere/betere huizen voor de bewoners.
D
Meer ruimte voor parkeren in de voorheen nauwe straten.
Slide 3 - Quiz
Segregatie is ...
A
is zichtbare regionale ongelijkheid.
B
is de sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen.
C
het onderling verbonden zijn van mensen.
D
is het gescheiden leven van bevolkingsgroepen.
Slide 4 - Quiz
Wat hoort niet bij sanering:
A
opknappen van woningen
B
slopen van woningen
C
nieuwbouw van woningen
D
doelgroep: oorspronkelijke bewoners
Slide 5 - Quiz
Wat is gentrification?
A
Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken.
B
Het proces als gevolg waarvan een wijk een hoger verzorgingsniveau krijgt.
C
Het proces waarbij mensen met een hoger inkomen in een armere wijk komen wonen.
D
Een proces als gevolg waarvan uiteindelijk woningen worden gesloopt.
Slide 6 - Quiz
Examentraining
We behandelen twee vragen gezamenlijk, de vragen hangen samen met het begrip woonaantrekkelijkheid. De woonaantrekkelijkheid wordt bepaald door het aantal banen, aanwezigheid van vooroorlogse woningen, de variatie en het niveau van het culturele en culinaire aanbod en de aanwezigheid van een universiteit. De steden Rotterdam en Heerlen worden vergeleken.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Wat weet je van de demografie van de stad Rotterdam?
A
De demografie is hoog.
B
Relatief veel oude mensen.
C
Relatief veel jonge mensen.
D
Relatief veel mannen.
Slide 9 - Quiz
Waar let je op bij het verschil in woonaantrekkelijkheid tussen Rotterdam en Heerlen? Geef aan waar je dan aan denkt.
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Bekijk zelf de powerpoint met meer voorbeelden van woningkenmerken en bewonerskenmerken.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Wat is geen woningkenmerk?
A
Type woning
B
Percentage eenpersoonshuishoudens
C
Onderhoudsniveau
D
Eigendom
Slide 22 - Quiz
Wat is geen woningkenmerk?
A
Type woning
B
Percentage eenpersoonshuishoudens
C
Onderhoudsniveau
D
Eigendom
Slide 23 - Quiz
Welke drie in de opsomming zijn bewonerskenmerken?
A
Ouderdom van de woning, gezinsfase,
hoogte van het inkomen.
B
Leeftijd,
woningtype,
grootte van het huishouden.
C
Hoogte van het inkomen,
etniciteit,
staat van onderhoud
D
Gezinsfase,
opleidingsniveau,
grootte van het huishouden
Slide 24 - Quiz
Een buurtprofiel geeft informatie over drie belangrijke onderdelen, welke drie?
Slide 25 - Open question
Wat kan een gemeente met de informatie uit een buurtprofiel?
Slide 26 - Open question
Hoe merk je sociale cohesie nu we in de Corona-crisis zitten?