HP P3 Lesweek 6 paragraaf 11.3 -11.4

Welkom
Lesweek 5
Rekenen hst 11.3 - 11.4
1 / 35
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom
Lesweek 5
Rekenen hst 11.3 - 11.4

Slide 1 - Slide

Digitaal/op afstand

Slide 2 - Slide

Spelregels 
Spelregels 
Telefoons zitten in je tas en staan op stil
Er mag NIET gegeten worden in het lokaal
We hebben respect voor en geduld met elkaar
Zorg dat je op tijd bent voor de les. Is de deur van het lokaal dicht...... dan mag je er niet meer in
Zorg dat je altijd je boeken/laptop bij je hebt
Er mag alleen water gedronken worden in de les
Zorg dat je altijd pen, papier en je rekenmachine bij je hebt

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 11   Procenten
11.1 Procenten
11.2 Handige percentages
11.3 Rekenen met procenten
11.4 Verhoging of verlaging met procenten
11.5 Percentages, breuken en verhoudingen
11.6 Gemengde opdrachten

Slide 4 - Slide

Lesdoelen

- Je leert rekenen met procenten
- Je leert een verhoging of een verlaging te berekenen

Slide 5 - Slide

Wat hoort bij elkaar?
10%
100%
1%
korting
rekenen 
met 
procenten
Totaal
  1  
 10
delen
door 
100
verhoudingstabel
bedrag 
eraf 
halen

Slide 6 - Drag question

50%.    delen door  2
25%.    delen door  4
12,5% delen door   8
10%     delen door 10
20%     delen door   5

Dit zijn makkelijke percentages. Je kunt deze makkelijk berekenen door te delen.
Handige perentages.

Slide 7 - Slide

Pak een kladblaadje

Slide 8 - Slide


Korting betekent dat je de korting van het bedrag af haalt?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz


Bij een korting van 20% kun je dit delen door?
A
20
B
5
C
2
D
50

Slide 10 - Quiz


Een jas kostte € 50, hij wordt 10% goedkoper
De jas kost nu € 40
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz


Bij een korting van 25% kun je dit delen door?
A
25
B
4

Slide 12 - Quiz


Bij een korting van 12,5%. Kun je delen door?
A
12,5
B
4
C
25
D
8

Slide 13 - Quiz


Een nieuwe smartwatch kost € 300
Ik krijg 10% korting, hoeveel euro korting is dit?
A
10
B
15
C
25
D
30

Slide 14 - Quiz

Hoeveel procent meer of minder?
Stijging of daling in procenten:


(nieuw - oud) : oud x 100%

Slide 15 - Slide

Oplossing
Stap 1 :
Je krijgt 10% korting, dus moet je nog 90% betalen.

Stap 2: 
€ 80 : 100 = € 0,80 (dit is dus 1%)
Je krijgt 10% korting => € 0,80 x 10 = € 8,- korting

Je betaalt due : € 80 -  € 8 = € 72

Slide 16 - Slide

Opgave
Je krijgt op elk artikel 25% korting.
Bereken de nieuwe prijs voor elk artikel.

Slide 17 - Slide

50%
10%
25%
70%
1 / 2
1 / 4
1/10
7/10

Slide 18 - Drag question

Als je batterij van je telefoon HELEMAAL vol is. Hoeveel procent is je batterij dan?
A
1
B
25
C
50
D
100

Slide 19 - Quiz

Voorbeeld 1: Bereken de nieuwe prijs
%
100

Slide 20 - Slide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?
Rekenen met procenten
%
aantal

Slide 21 - Slide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?

Rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
?
x

Slide 22 - Slide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?

8600:100x62,5=5375
5375 plaatsen zijn bezet.
Rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
5375
x

Slide 23 - Slide



  1. 100% invullen
  2. Wat weet je?
  3. Wat moet je weten?
  4. 1 en x invullen
  5. Uitrekenen

Stappenplan voor rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
5375
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 24 - Slide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?


Rekenen met procenten: nieuwe prijs
%
aantal
100

Slide 25 - Slide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?

40% korting, dus er blijft 60% over van de prijs.

%
aantal
100
15
1
60
?
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5
Rekenen met procenten: nieuwe prijs

Slide 26 - Slide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?

15:100x60=9
De armband kost nu €9,00.
%
aantal
100
15
1
60
9
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5
Rekenen met procenten: nieuwe prijs

Slide 27 - Slide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?


Afname en toename in procenten
%
aantal
100

100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 28 - Slide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?

De prijs is met €0,10 gestegen.
Afname en toename in procenten
%
aantal
100
1,40
1
?
0,10
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 29 - Slide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?

100:1,40x0,10=7,1 4%
De prijs van benzine is 7,1% gestegen
Afname en toename in procenten
%
aantal
100
1,40
1
7,14
0,10
x
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Deze week
- Maken paragraaf 11.1 en 11.2
Bereidt je voor op de toets voor volgende week

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Deze week
- Maken paragraaf 11.1 en 11.2
Bereidt je voor op de toets voor volgende week

Slide 34 - Slide

Tot volgende les!

Slide 35 - Slide