H5.4 Gezondheidszorg

H5.4 Gezondheidszorg
1 / 29
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolWOvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H5.4 Gezondheidszorg

Slide 1 - Slide

Programma
  • Quiz H5.1 t/m 5.3
  • Uitleg H5.4
  • Opdracht dilemma's en ontwikkelingen in de zorg
  • Nos op 3

Slide 2 - Slide

Wat zijn de drie terreinen waaraan de overheid in een verzorgingsstaat het meeste geld uitgeeft?
A
Onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid.
B
Gezondheidszorg, sociale zekerheid en collectieve voorzieningen.
C
Sociale zekerheid, onderwijs en gezondheidszorg.
D
Werkgelegenheid, collectieve voorzieningen en gezondheidszorg

Slide 3 - Quiz

De afweging tussen wat de overheid in een verzorgingsstaat oppakt, wat burgers zelf doen en wat maatschappelijke organisaties doen, is afhankelijk van:
A
de politieke voorkeur van de regering.
B
de vrije markt.
C
het maatschappelijke middenveld.
D
de Grondwet.

Slide 4 - Quiz

Om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden, nam de overheid vanaf de jaren negentig maatregelen. Wat is geen voorbeeld van zo’n maatregel?
A
Meer werkgelegenheid creëren.
B
Verplicht solliciteren bij een bijstandsuitkering.
C
Meer controle op fraude.
D
Het verhogen van de AOW-leeftijd.

Slide 5 - Quiz

De christendemocratische visie legt de nadruk op mantelzorg. Onder mantelzorg verstaan we de zorg aan hulpbehoevenden door:
A
professionele organisaties en instellingen.
B
overheidsinstellingen.
C
kerkelijke instellingen.
D
familie, buren en bekenden.

Slide 6 - Quiz

De overheid vindt goed onderwijs om verschillende redenen belangrijk. Eén reden is dat iedereen daardoor zijn/haar talenten kan ontwikkelen. Een andere reden is dat:
A
dan de sociale ongelijkheid toeneemt.
B
goed opgeleide mensen de Nederlandse economie versterken.
C
daardoor de marktwerking toeneemt.
D
dan het aantal mensen dat gebruik-maakt van de sociale voorzieningen toeneemt.

Slide 7 - Quiz

Welke uitspraak over kansenongelijkheid in Nederland is juist?
A
In het Nederlandse onderwijs is de kansenongelijkheid laag.
B
De laatste jaren stijgt het opleidingsniveau van jongeren langzaam.
C
Op het hbo en de universiteit zijn meer jongens dan meisjes.
D
Uit een rapport van de Onderwijs-inspectie is gebleken dat leerlingen met dezelfde talenten altijd dezelfde kansen krijgen.

Slide 8 - Quiz

Aan het einde van les kan ik...
  • met correct gebruik van de benodigde begrippen uitleggen hoe het zorgstelsel en de zorgverzekering in Nederland werkt.
  • uitleggen met welke dilemma´s en ontwikkelingen (hogere zorgkosten, marktwerking, technologische vernieuwing, leefstijl) we te maken krijgen op het gebied van gezondheidszorg.

Slide 9 - Slide

Nora
Nora is 52 jaar oud, woont in Nederland.
Ze werkt parttime als receptioniste.
Ze heeft diabetes en zorgt daarnaast voor haar moeder (mantelzorg).
Vandaag krijgt ze te horen dat ze geopereerd moet worden aan haar knie.


Gaan jullie mee?

Slide 10 - Slide

Zorg is een sociaal grondrecht
Overheid zorgt voor toegankelijke zorg voor iedereen.
Zorg = welzijn én welvaart.
Betaald via belastingen, premies en verplichte zorgverzekering.
Solidariteitsprincipe: iedereen draagt bij.

Door mijn verzekering kan ik naar de specialist. mijn operatie wordt grotendeels vergoed.

Slide 11 - Slide

Hoe werkt een zorgverzekering?
Basisverzekering + evt. aanvullende verzekering.
Betaal je zelf: 
premie: maandelijks bedrag om uw zorgverzekering actief te houden.
eigen risico: betaalt u de eerste € ... van de zorgkosten zelf. 
Zorgtoeslag voor lage inkomens.
vanaf 18 jaar verplicht
Gaan jullie mee?
Ik betaal al sinds mijn 18de premie en eigen risico. Voor mijn fysiotherapie na de operatie heb ik een aanvullende verzekering.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Welke stelling over zorgverzekeringen is juist?
A
Voor een basisverzekering betaal je maandelijks een bedrag aan de overheid.
B
Boven de 18 jaar ben je verplicht een zorgverzekering af te sluiten.
C
Een basisverzekering dekt alleen de kosten voor de huisarts en de tandarts.
D
Een aanvullende zorgverzekering geldt alleen voor ouderen.

Slide 15 - Quiz

Welke uitspraak over de zorgtoeslag is juist?
A
Mensen met een aanvullende verzekering krijgen een deel van de ziektekostenverzekering terug via een zorgtoeslag.
B
Mensen met een laag inkomen krijgen een deel van de ziektekosten¬verzekering terug via een zorgtoeslag.
C
De zorgtoeslag is bedoeld voor jongeren tot achttien jaar die niet verzekerd kunnen zijn via hun ouders.
D
De zorgtoeslag zorgt ervoor dat mensen niet te snel naar de dokter gaan.

Slide 16 - Quiz

Markt en overheid: wie heeft de regie?
Zorgverzekeraars maken prijsafspraken met ziekenhuizen.
Regels: iedereen toegang tot zorg (gereguleerde marktwerking).

Gaan jullie mee?
Mijn zorgverzekeraar heeft een contract met een ziekenhuis in de buurt. Ik kreeg snel een operatie.

Slide 17 - Slide

Is marktwerking wenselijk?
Voorstanders:
- Efficiënter, kortere wachttijden.
- Meer keuzevrijheid.
Tegenstanders:
- Kwaliteit onder druk.
- Te snel ontslagen.
- Meer onnodige behandelingen.


Gaan jullie mee?
Ik krijg goede zorg, maar merkt dat de nazorg snel voorbij is. Ik voel me nog niet volledig hersteld.

Slide 18 - Slide

De Nederlandse overheid heeft in de gezondheidszorg marktwerking ingevoerd. Marktwerking wil zeggen dat:
I. de overheid de prijzen van medicijnen en medische handelingen vaststelt.
II. Zorgverzekeringen op de vrije markt worden aangeboden.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 19 - Quiz

Participatiesamenleving
Meer zelfredzaamheid gevraagd.
Mantelzorg belangrijker.
Overheid trekt zich deels terug.



Gaan jullie mee?
Ik zorg voor mijn moeder, maar vindt dit soms zwaar naast mijn eigen herstel.

Slide 20 - Slide

Vergrijzing en personeelstekort
Meer ouderen = meer zorg nodig.
Minder mensen beschikbaar om in de zorg te werken.
1 op de 3 zou in de zorg moeten werken → niet haalbaar.



Gaan jullie mee?
Ik merkte dat het personeel in het ziekenhuis weinig tijd voor mij had. Zorg is goed, maar gehaast.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Welke uitspraak over mantelzorg klopt niet?

A
In sommige gevallen is mantelzorg wettelijk verplicht.
B
Ongeveer een derde van de Nederlanders van zestien jaar en ouder is mantelzorger.
C
In sommige gevallen wordt mantelzorg door de overheid vergoed.
D
Bij mantelzorg zorg je langdurig voor bijvoorbeeld een zieke of gehandicapte ouder of familielid.

Slide 23 - Quiz

Innovatie: handig of duur?
Sneller, efficiënter.
Soms duurder, dus niet altijd vergoed.
QALY bepaalt of behandeling kosteneffectief is max €80000
(Quality-adjusted life year)




Gaan jullie mee?
Mijn arts stelde voor om een videoconsult te doen na de operatie. Ik vind het handig, maar mis persoonlijk contact.

Slide 24 - Slide

Leefstijl en zorgkosten
Welvaartsziekten door ongezond eten, weinig bewegen.
Preventie: roken, suiker, alcohol terugdringen.
Discussie: eigen verantwoordelijkheid vs. omstandigheden.




Gaan jullie mee?
Ik probeer gezond te leven, maar gezond eten is duur. Mijn diabetes is deels erfelijk.

Slide 25 - Slide

Waarvoor is de ‘quality-adjusted life year’ (qaly) bedoeld?
A
Om de kosten voor nieuwe medicijnen en behandelmethoden te bepalen.
B
Als campagne om Nederlanders aan te sporen gezonder te leven.
C
Als richtlijn om te bepalen of een behandeling vergoed moet worden door de basisverzekering.
D
Om te meten of de zorgkosten jaarlijks stijgen of dalen.

Slide 26 - Quiz

De kosten van de gezondheidszorg worden ook beïnvloed door de leefstijl van veel Nederlanders. Welke van de volgende uitspraken is onjuist?
A
De toename van welvaartsziekten vormt een maatschappelijk probleem.
B
Met name ouderen hebben steeds meer kans op welvaartsziekten.
C
Met reclamecampagnes probeert de overheid een gezonde leefstijl bij burgers te stimuleren.
D
De gezondheid van werknemers is ook belangrijk voor werkgevers.

Slide 27 - Quiz

Werkblad dilemma's en ontwikkelingen
Wat: werkblad maken over dilemma's en ontwikkelingen in de zorg
Op welke manier: Tweetallen 
Klaar: Vinger op steken, checken door docent en iets voor jezelf doen
Hulp: Handboek / aantekeningen
Uitkomst: uitleggen met welke dilemma´s en ontwikkelingen  we te maken hebben op het gebied van gezondheidszorg.
Tijd: 12 minuten

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video