DID LE6 LE4 (herhaling 6.3, 6.4 + 10)

Herhaling Bewegingsvormen
6.2 Kiezen van bewegingsvormen
6.3 Methodiek
10 Evaluatie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DidactiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling Bewegingsvormen
6.2 Kiezen van bewegingsvormen
6.3 Methodiek
10 Evaluatie

Slide 1 - Slide

Methodiek
En wat is een methodiek:




Een methodiek is onderdeel van de didactiek
Geeft richtlijnen over de weg waarlangs je een doel kunt bereiken
Didactiek = theorie van het lesgeven

Slide 2 - Slide

Methodiek
Wat hebben
we gehad:


Slide 3 - Slide

Leergang
= de stapsgewijze, 
gefaseerde methodische opbouw 
van een aantal specifieke bewegingsvormen 
om tot een bepaald einddoel te komen.

Slide 4 - Slide

Waar moet je op letten bij het kiezen van bewegingsvormen?
Welke methode gaan we kiezen?
Deelmethode?
Totaalmethode?
Mix van beide?

Slide 5 - Slide

Deelmethode - Totaalmethode
Deelmethode
1. Ontleden van beweging
2. Onderdelen apart oefenen
3. Onderdelen later aan elkaar plakken
Totaalmethode
1. Oefenen van totale beweging
2. Het geheel steeds verbeteren

Slide 6 - Slide

Bewegingsvormen moeten aan een aantal eisen voldoen.

Welke eisen komen voort uit het didactisch model?
A
Bewegingsvormen zijn betekenisvol
B
Bewegingsvormen zijn veilig
C
Bewegingsvormen sluiten aan bij de beginsituatie
D
Bewegingsvormen moeten voldoende bewegingstijd opleveren

Slide 7 - Quiz

Bewegingsvormen moeten aan een aantal eisen voldoen.

Welke eisen komen voort uit het didactisch model?
A
Bewegingsvormen zijn betekenisvol
B
Bewegingsvormen moeten methodisch goed opgebouwd zijn
C
Bewegingsvormen moeten differentiatie mogelijk maken
D
Bewegingsvormen dragen bij aan het realiseren van doelen

Slide 8 - Quiz

Welke eis hoort bij het doel
'Optimale spanning tussen inblijven en uit gemaakt (getikt) worden',
die je wilt bereiken met je bewegingsvorm ?
A
Betekenisvol
B
Differentiatie mogelijk maken
C
Belevingswaarde
D
Concentratieboog

Slide 9 - Quiz

Welke eis hoort bij het lesdoel 'Arrangementen op meerdere niveaus'?
A
Betekenisvol
B
Differentiatie mogelijk maken
C
Belevingswaarde
D
Concentratieboog

Slide 10 - Quiz

De stapsgewijze, gefaseerde opbouw van een aantal bewegingsvormen om tot een bepaald doel te komen, noemen we...
A
Methodiek
B
Differentiatie
C
Leergang
D
Didactiek

Slide 11 - Quiz

Een smash bij volleybal meteen met aanloop en bal oefenen, hoort bij..?
A
Deelmethode
B
Van makkelijk naar moeilijk
C
Totaalmethode
D
Van enkelvoudig naar samengesteld

Slide 12 - Quiz

Is onderstaande stelling juist?

Een nadeel van de deelmethode is dat het eindresultaat in het beginstadium moeilijk te zichtbaar is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Tegelijkertijd aangeboden:
Onder de basket staan en de bal via het bord in de basket werpen.
Dan vanuit stilstand omhoog springen en via het bord in de basket werpen.
Dan met één been afzetten en via het bord in de basketwerpen.

Waar valt bovenstaande voorbeeld onder?
A
Deelmethode
B
Totaalmethode

Slide 14 - Quiz

In volgorde aangeboden: eerst een lay up vanuit stilstand. Vervolgens vanuit drie-pas, dan vanuit een dribbel. Weer later met weerstand van een tegenstander en daarna in wedstrijdvorm.

Waar valt bovenstaande voorbeeld onder?
A
Deelmethode
B
Totaalmethode
C
Organisatorische differentiatie
D
Leergang van de lay up bij basketbal

Slide 15 - Quiz

Bij de tennisles wordt een ballenkanon gebruikt?

Waar valt dat onder?
A
Leergang
B
Totaalmethode
C
Gebruik van methodisch-didactische hulpmiddelen
D
Inspelen op de concentratieboog

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Aan het eind van de les laat je iedere deelnemer tien services slaan.
Je telt hoeveel er gemiddeld in het servicevak komen.

Welke vorm van evaluatie is dat?
A
Product evaluatie
B
Proces evaluatie

Slide 18 - Quiz

Karin heeft net een hockeyles gegeven. Ondanks dat ze de les goed had voorbereid, is de les niet goed verlopen. Karin heeft haar doelstelling niet bereikt. De deelnemers waren erg onrustig en weinig geconcentreerd. Karin moest ze vaak tot de orde roepen.
Hoe kwam dat nou?

Welke vorm van evaluatie is dit?
A
Product evaluatie
B
Proces evaluatie

Slide 19 - Quiz

Tijdens de uitvoering observeer je in hoeverre de strekking van de armen en benen goed zichtbaar is.
Je noteert bij wie wel en bij wie het niet zichtbaar is.

Welke vorm van evaluatie is dat?
A
Product evaluatie
B
Proces evaluatie

Slide 20 - Quiz

Welk van de volgende voorbeelden hoort bij onderstaande functie van evalueren?

Beoordelen van het vaardigheidsniveau!
A
Vaststellen persoonlijke verbeterpunten
B
In hoeverre heeft de deelnemer voldaan aan de selectie-eisen
C
Van gemaakt fouten probeer je te leren
D
Evaluatiegegevens bespreken met je leidinggevende

Slide 21 - Quiz

Een atlete heeft hard getraind om bij de kampioenschappen in vorm te zijn. De kampioenschappen vormen een evaluatiemoment om te beoordelen of de training wel goed opgebouwd was.
De wedstrijdresultaten zijn: kogelstoten 8.50 meter, speerwerpen 31.70 meter.

Welke vorm van evaluatie is dit?
A
Product evaluatie
B
Proces evaluatie

Slide 22 - Quiz

Aan welk antwoord heb jij het meest?

Aan het einde van de training houdt de trainer een procesevaluatie.

Wat kan hij dan het beste aan de deelnemer vragen?
A
“Wat heeft je meer geholpen: de uitleg of het voordoen?”
B
“ Vond je mijn uitleg duidelijk?”
C
“ Hoe vond je zelf dat je de smash hebt uitgevoerd?”

Slide 23 - Quiz

Bij procesevaluatie gaat het om...
A
de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen
B
het meetbare eindresultaat van de les

Slide 24 - Quiz

Welke van de volgende 'vormen van procesevaluatie' hoort bij onderstaand 'voorbeeld van evaluatievragen'?

Heb ik de oefeningen methodisch goed opgebouwd?
A
Evaluatie van de organisatie
B
Evaluatie van de bewegingsvormen
C
Evaluatie van de beginsituatie
D
Evaluatie van de didactische werkvormen

Slide 25 - Quiz

Welke van de evaluatiemethoden zijn geschikt voor de productevaluatie?
A
Circuit
B
Groepsgesprek
C
Evaluatieformulier
D
Kwalitatief motorische test

Slide 26 - Quiz